Staal blok 8, week 1, les 1

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

Latijns voorvoegsel

woorden met:

• ad-
• ab-
• ob-
• sub-

Maak met ieder Latijns voorvoegsel minimaal 1 woord.
(ad-, ab-, ob-, & sub-)

Voorbeelden:

Ad-: advertentie, administratie, adviseren

Ab-: abnormaal, absurd

Ob-: objectief, observeren, obstakel, obsessie

Sub-: subgroep, subtropisch, subsidie

tegenwoordige tijd

verleden tijd

voltooid deelwoord

Het is gebeurd

Het gebeurt

Het gebeurde

Wij bonden

'Wij bonden'
Noem de tegenwoordige tijd en
het voltooid deelwoord.

Ik werd

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Voltooid deelwoord

De tegenwoordige tijd van:
Ik werd

1. Ik wordt
2. Ik word

Ik ben geworden

1. Voltooid deelwoord
2. Tegenwoordige tijd
3. Verleden tijd