Hoofdstuk 2 Samenvatting

Het oude Egypte
Hoofdstuk 2: Samenvatting
 

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het oude Egypte
Hoofdstuk 2: Samenvatting
 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Romeinse koninkrijk
  • Periode tussen 750 v.chr  en 500 was Rome een koninkrijk (Monarchie)

  • Ideale ligging bij zee (handel).

  • De laatste Romeinse koning: Tarquinius Superbus was een wrede tiran.

  • Het volk kwam in opstand en zette de koning af. "nooit meer een koning'

Slide 3 - Tekstslide

De romeinse republiek
- Een staat zonder Koning.

- Rijke families waren de baas.

- Senaat
- 2 Consuls
(Soort koningen)


Slide 4 - Tekstslide

Romeinse veroveringen
Met hun sterke leger verovert Rome andere stadstaten
De veroveringen leveren ook veel geld op.
Verslagen vijanden moeten twee dingen doen:

Belasting betalen
Door de belasting kan het Romeinse Rijk oorlog en het bestuur van het rijk betalen
Soldaten leveren
Met nog meer soldaten kan meer oorlog gevoerd worden. Hiermee veroveren de Romeinen nog meer gebieden

Slide 5 - Tekstslide

De Romeinen
hadden een sterk leger en onderwierpen vele volkeren!

Slide 6 - Tekstslide

Kaart: Romeinse Rijk

Slide 7 - Tekstslide

Wereldrijk




Rome werd een wereldrijk. Het bestond uit grote gebieden in Europa, Afrika en Azië. 

De regering in Rome regelde veel politieke zaken. In het hele Romeinse rijk golden dezelfde. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wetten & Regels
- In het hele rijk moesten de onderdanen zich aan dezelfde regels en wetten houden
- Per ongeluk iets kapot, moet je dit vergoeden
- Belastingen 


Slide 11 - Tekstslide

Rijke burgers

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Woning arme burgers

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Samengevat
Enorm verschil tussen arm en rijk

Dit kon je terugzien in bezit (huizen), kleding en opleiding

Slide 16 - Tekstslide

Slaven in het Romeinse Rijk
Één op de tien inwoners van het rijk was slaaf.
(persoon die het bezit is van iemand anders)

Vaak waren slaven meegenomen als krijgsgevangene in een oorlog. 

Slide 17 - Tekstslide

Nijverheid = producten thuis maken

Slide 18 - Tekstslide

Economie
  • Wat is economie? 

  • Economie = goed, waarom?
  1. Er is vrede
  2. Er was veel handel
  3. Er was een betaalmiddel
  4. Er waren veel plekken waar dingen verkocht konden worden
  5. Wat nog meer?

Slide 19 - Tekstslide

Godenverhalen
  • Godenverhalen: verhalen over goden. Mythen hadden altijd een boodschap. 

  • Verhalen werden generatie op generatie doorverteld.

Slide 20 - Tekstslide

Romeinse Goden

Slide 21 - Tekstslide

De staatsgodsdienst
De staat of het rijk kiest welk geloof het belangrijkst is in het land.

Slide 22 - Tekstslide

De grieks-Romeinse cultuur 
De Griekse-Romeinse cultuur wordt ook wel de klassieke cultuur genoemd. 

De Grieken en Romeinen bouwden graag Tempels om de goden te vereren. 

Slide 23 - Tekstslide

Zuilen
  • De Zuilen (palen) zijn heel belangrijk voor
    de Romeinen.

  • Ook de zuilen werden mooi versierd

Slide 24 - Tekstslide

Multiculturele samenleving: samenleving met meerdere culturen



Het Romeinse Rijk was een multiculturele samenleving.

Het moest ook verdraagzaam zijn.


Slide 25 - Tekstslide

Ontstaan van Jodendom ?
--> Het Jodendom is ongeveer in 3000-4000 v.C. ontstaan
--> Het ontstond in het gebied wat wij kennen als Israël/Palestina
--> Het Jodendom was uniek: Het was de eerste religie met één god.
--> Het Jodendom heeft geen echte stichter. De eerste stamvader van het Joodse geloof is Abraham.

Slide 26 - Tekstslide

Jodendom
In Judea woonden de joden
Joden geloven in één god.
Het Joodse gebedshuis heet een synagoge.
Zij weigerden de Romeinse goden en keizer te vereren
Uiteindelijk kwamen de joden in opstand

Slide 27 - Tekstslide

Jezus van Nazareth
  • Jezus is een Joodse man die rondreist in de streek Palestina en vertelt dat God goede mensen beloont en slechte mensen straft (prediker).
  • Jezus krijgt veel aanhangers. 
  • De Romeinen vinden hem daarom gevaarlijk. Ze nemen hem gevangen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.

Slide 28 - Tekstslide

Christenen
  • De volgelingen van Jezus noemen zichzelf christenen.
  • Dit komt van Christus, dat 'gezalfde' betekent.  
  • Zij geloven in de woorden die Jezus (via zijn leerlingen) aan hen heeft gegeven: 'Iedereen is gelijk voor God en voor ieder goed mens is er een plek in de hemel'.

Slide 29 - Tekstslide


Christenen in het Romeinse Rijk


Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof 
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


De verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk.
Verspreiding rond het jaar 75.
Verspreiding rond het jaar 200.
Verspreiding rond het jaar 300.
Verspreiding rond het jaar 400.

Slide 30 - Tekstslide

Christenen in het Romeinse Rijk

  • Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
  • De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof (gelijkheid in de hemel, mysterieus en interessant) zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.

Slide 31 - Tekstslide

Christenvervolging
  • Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
  • Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, en dat is niet de Romeinse keizer!

  • De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.

Slide 32 - Tekstslide


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Voor de leeuwen gooien, was een gebruikelijk doodstraf voor christenen tijdens hun vervolgingen in het Romeinse Rijk.
Het moet een gruwelijk spektakel zijn geweest, maar wat vooral indruk op de toeschouwers maakte was dat de christenen soms niet gingen vechten met de leeuwen, maar bidden tot hun god. 
De toeschouwers waren verbijsterd, maar ook nieuwsgierig: als je toch zoveel vertrouwen in je god hebt, dan moet het wel een hele goede god zijn. 

Slide 33 - Tekstslide

Staatsgodsdienst
  • In 394 gebeurt er iets bijzonders: keizer Theodosius verplicht iedereen om christen te worden.
  • Het christendom wordt staatsgodsdienst en alle andere godsdiensten worden verboden. 
  • Een staatsgodsdienst is de enige godsdienst dat een land toelaat.
  • Iedereen die niet christen is wordt vervolgd en hij verbiedt de Olympische Spelen, omdat ze niet christelijk zijn.
Romeinse munt met het hoofd van Theodosius I de Grote

Slide 34 - Tekstslide

Een nieuw geloof

De baas van de Rooms-katholieke kerk is de paus.
De paus kon niet alles alleen doen en had mensen die hem per gebied hielpen. 
Deze mensen zijn bischoppen.

Slide 35 - Tekstslide

Een GROOOOOOT rijk
Van natuurlijke grenzen naar forten en versterkte legerplaatsen met militairen (soldaten)

De noordelijke grens was in Nederland: langs de rivier Rijn.

Slide 36 - Tekstslide

Romeinen in ons land
De Germanen:
  • Boeren die in dorpjes woonden en maakten gereedschap van ijzer. 
  • De bewoners heten Germanen, wonen in verschillende stammen.

Slide 37 - Tekstslide

Bondgenootschap
De Romeinen gaan samenwerken met de Bataven
In een verdrag sluiten ze een bondgenootschap

Afspraken tussen Bataven en Romeinen
  • De Bataven mogen in Nederland wonen
  • De Bataven betalen geen belasting
  • De Bataven helpen de grenzen van het rijk te bewaken

Slide 38 - Tekstslide

Bondgenootschap en Verdrag
Een bondgenootschap is als twee of meer groepen gaan samenwerken.

Een verdrag is een afspraak of overeenkomst dat afgesproken wordt. 

Bijv. Vredesverdrag (je maakt geen oorlog meer)

Slide 39 - Tekstslide

Romanisering
- Romanisering: verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur.
- invloed: als iets gebeurt door iets anders.

Slide 40 - Tekstslide

Barbaren!
  • Aan het eind van de 3e eeuw vallen vreemde volken het Romeinse Rijk vanuit het oosten aan. 
  • De Romeinen noemen ze barbaren. Dit komt van het Griekse woord barbaros

  • Zo klinkt de taal van de barbaren namelijk volgens hen: 'bar, bar, bar, bar'.

Slide 41 - Tekstslide

Romeinse Rijk wordt in tweeën gesplitst: Oost- en West Romeinse Rijk

Slide 42 - Tekstslide

Het West-Romeinse Rijk valt
476

  • Volken vallen het Rijk binnen en plunderen de rijkdommen. 
  • Romeinse keizers hebben steeds minder te zeggen, en in 476 wordt zelfs een niet-Romein, keizer.
  • We zien dit als het einde van het West-Romeinse Rijk.

Slide 43 - Tekstslide

Tijdvak 2 Grieken en Romeinen ten einde
  • 3000 v. Chr. tot 500 n. Chr.
  • Wordt ook wel de Oudheid genoemd
  • Dit tijdvak eindigt met het eind van het Romeinse Rijk

Slide 44 - Tekstslide

Wat is er gebleven?
  • In de duizend jaar dat het West-Romeinse Rijk heeft bestaan, heeft het veel achtergelaten.

  • Bijvoorbeeld: de taal (Latijn), de godsdienst (christendom), techniek, de kalender en wetgeving.
De Amerikaanse schilder Thomas Cole maakte tussen 1833-1836 een serie schilderijen over een niet-bestaand rijk, dat erg lijkt op het Romeinse Rijk (maar het niet is!).
Dit is het vijfde schilderij uit de serie en heet Desolation (verlatenheid, eenzaamheid), en toont een rijk nadat het is ingestort.
Ook hier lijkt het weer een beetje op Rome, na de val van het West-Romeinse Rijk: de ruïnes zijn overgebleven...

Slide 45 - Tekstslide