Creatief schrijven les 1

Creatief schrijven
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Creatief schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over creatief schrijven?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Creatief schrijven
Creatief schrijven is het schrijven van fictie, poëzie, verhalen en andere kunstvormen. Het gaat erom je verbeelding de vrije loop te laten en nieuwe ideeën te verkennen.


Basiskennis op het gebied van formuleren zoals: zinsopbouw, woordenschat et cetera is makkelijk om paraat te hebben. 

Slide 3 - Tekstslide

Bespreek met de studenten wat creatief schrijven betekent en hoe het verschilt van andere vormen van schrijven.
Creatief schrijven, waarom eigenlijk?
creatief schrijven draagt bij aan betere schrijfvaardigheid, verbeeldingskracht (creatief denken) en woordenschat.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Creatief schrijven
Les 1: het schrijven van een plot

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud van de les
  1. Leerdoelen 
  2. Lesdoel
  3. Uitleg
  4. Oefening 1
  5. Oefening 2
  6. Zelf aan de slag
  7. Peer feedback
  8. Evaluatie en lesdoelcontrole

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen de aankomende weken
  • Je kunt een verhaal schrijven aan de hand van een stappenplan in samenwerkingsverband en weet hoe je een plot kunt schrijven.
  • Je leert schrijven, lezen en analyseren van creatieve teksten.
  • Je leert deze les wat de onderdelen zijn van een kerstverhaal en je schrijft er zelf één. 
  • Je weet wat een gedicht is en kent verschillende vormen.
  • Je weet wat een bloemlezing is en ontwerpt er zelf een.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit dat leerdoelen de basis vormen voor een succesvol schrijfproces. Bespreek met studenten wat hun eigen leerdoelen zijn.
Lesdoel van de dag






Kunnen
Kennen
  • verhaal schrijven
stappenplan welke nodig is voor het schrijven van een creatief verhaal

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag: plot schrijven
Wat is een plot?

De structuur van een verhaal.

Waarom heeft een verhaal structuur nodig?

  • Omdat het anders voor de lezer moeilijk te begrijpen is, en als de lezer iets niet begrijpt haakt hij of zij sneller af.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plot schrijven
Vandaag:
  • Protagonist
  • Antagonist
  • Conflict
  • Plotvraag

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Protagonist
De protagonist is het personage (uitbeelding van een persoon) waar het verhaal om draait, ook wel het hoofdpersonage of hoofdpersoon genoemd


  • In een goed verhaal wil de protagonist iets bereiken. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antagonist
De antagonist is de tegenspeler van de protagonist.

De antagonist werkt de protagonist (bewust of onbewust) tegen in wat het wil bereiken.

Een antagonist hoeft niet altijd een mens te zijn. Het kan ook een dier zijn, een object of een situatie.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conflict
Doordat de protagonist en de antagonist beiden iets anders willen of doen ontstaat er: conflict

Zonder conflict is een verhaal niet interessant om te lezen of naar te kijken. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plotvraag
In een plot zit vaak een plotvraag:

Dit is de vraag die de lezer/kijker nieuwsgierig moet houden. Als je nieuwgierig bent naar de afloop van een verhaal, blijf je lezen of kijken. Zo niet, dan haak je af. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plotvraag
  • Komt het goed? 
  • Eindigen ze samen?
  • Wie is de dader?
  • Blijven ze in leven?
  • Zullen ze uiteindelijk trouwen?
  • Worden ze kampioen?

m.a.w.: hoe loopt het af!?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 1

Kijk naar de volgende afbeeldingen, is dit de protagonist of de antagonist?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 2
Kijk het filmpje. 

Schrijf op:
-> Wie de protagonist is.
-> Wie de antagonist is.
-> Wat het conflict is.


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vier elementen van een goed verhaal:
1. Protagonist                      (die iets wil bereiken)
2. Antagonist                       (die de protagonist bewust of onbewust tegenwerkt)
3. Conflict                              (hoe werkt de A. de P. tegen?)
4. Plotvraag                           (houdt de kijker/lezer nieuwsgierig)

Deze elementen gelden zowel voor een geschreven verhaal, als voor een strip, als voor een serie, als voor een film, etc. 


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basis-ingrediënten van het verhaal
  • Setting
  • Introductie personage 1
  • Introductie personage 2
  • Conflict
  • Oplossing en einde
Denk aan de afwisseling tussen enkelvoudige en samengestelde zinnen en gebruik signaalwoorden

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  • Doorgeefverhaal
  • Doorgeven aan links, rechts naar voren en naar achteren
  • Met het verhaal dat je krijgt verder gaan
  • 3 minuten per onderdeel
  • Naam in de kantlijn bij jouw stukje
NB Technische spelling is in deze opdracht minder belangrijk. Er wordt vooral gekeken naar het creatieve gedeelte, dus wat er wordt bedacht en de opbouw hiervan.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Setting
  • Plaats (Bijvoorbeeld in Leeuwarden)
  • Tijd (Ochtend, middag, avond)
  • Omgeving (Hoe ziet de omgeving eruit?)
  • Het weer (Wat voor weer is het?)

Nog geen personage benoemen of beschrijven.
timer
3:00

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Introductie personage 1
  • Wie is het personage (Bijvoorbeeld een mens of dier)
  • Hoe heet het personage (Bijvoobeeld Kjeld, Niels, Evelien)
  • Hoe ziet het personage eruit (Lang, blond, groene ogen)


timer
3:00

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Introductie personage 2
  • Wie is het personage (Bijvoorbeeld een mens of dier)
  • Hoe heet het personage (Bijvoobeeld Floor, Elon, Yvonne)
  • Hoe ziet het personage eruit (Lang, blond, groene ogen)
  • Wat is personage 2 van personage 1 (Vriend of vijand)


timer
3:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conflict
  • Beschrijf het probleem (Bijvoorbeeld een ruzie)
  • Het conflict kan alles zijn, dus denk breed!
timer
3:00

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplossing en einde
  • Beschrijf hoe het conflict afloopt
  • Sluit het verhaal af, dus geen open einde
timer
3:00

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelcontrole
Protagonist
Antagonist
Conflict
Plotvraag

  • Dit is vaak de hoofdpersoon in het verhaal.
  • Dit is de tegenspeler van de hoofdpersoon en werkt de hoofdpersoon vaak tegen.
  • Hoofd- en tegenpersoon staan tegenover elkaar, dit levert een conflict op.
  • Hoe loopt het verhaal af.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Creatief schrijven les 1

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies