Herhaling leesvaardigheid

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Vandaag

• Herhaling: woordraadstrategieën, onderwerp en tekstdoelen
  

• Interviewverslag / woordzoeker

Woordraadstrategieën

Drie verschillende manieren om de betekenis 

van moeilijke woorden te achterhalen.

Welke woordraadstrategie is dit?

• "Vandaag ontwikkelt de docent de hele dag lesmateriaal voor de leerlingen. Ze maakt het lesmateriaal graag zelf, omdat ze goed weet wat voor les er bij haar leerlingen past."
• Ontwikkelt = maakt
• Woordraadstrategie: synoniem
• Twee verschillende woorden met dezelfde betekenis, zoals spoedig en snel

Welke woordraadstrategie is dit?

• "Chiara heeft in haar leven veel lichamelijke aandoeningen gehad, zoals botbreuken, kneuzingen en een longontsteking."
• Lichamelijke aandoeningen: "botbreuken, kneuzingen en een longontsteking"
• Woordraadstrategie: voorbeeld

Welke woordraadstrategie is dit?

• "Jacob gaf gisteren een verjaardagsfeestje en zijn ouders zorgden voor de catering (alle hapjes en drankjes)."
• Catering = "hapjes en drankjes"
• Woordraadstrategie: omschrijving

"Mijn moeder heeft vandaag een drukke planning. Haar schema is zo vol omdat er nog veel moet gebeuren voor de verjaardag van mijn vader."
We weten de betekenis van planning door een:

1. Omschrijving
2. Voorbeeld
3. Synoniem

"Ahmed is al zijn hele leven arachnofoob (heel erg bang voor spinnen)."

1. Synoniem
2. Omschrijving
3. Voorbeeld

"In het ziekenhuis werken veel specialisten, bijvoorbeeld oogartsen en chirurgen."

1. Synoniem
2. Voorbeeld
3. Omschrijving

Onderwerp

• Hoe vind je het onderwerp van een tekst zonder de hele tekst te lezen?
• Oriënterend lezen:
• Titel
• Tussenkopjes
• Dik- schuingedrukte (of andere opvallende) woorden
• Afbeeldingen
• Eerste alinea/inleiding
  Het onderwerp formuleer je in 1 of een paar woorden

Tekstdoelen

Informeren: de schrijver geeft informatie, zoals bijvoorbeeld in de krant of in een schoolboek. 

Instrueren

Bij het tekstdoel instrueren legt de schrijver stap voor stap iets uit, bijvoorbeeld bij een recept of een handleiding. 

Overtuigen

Bij overtuigen geeft de schrijver zijn mening in een tekst. Hij wil dat jij dezelfde mening krijgt als hij. 

1. Tekstdoel = overtuigen
2. Tekstdoel = informeren
3. Tekstdoel = instrueren

1. Tekstdoel = overtuigen
2. Tekstdoel = informeren
3. Tekstdoel = instrueren

1. Tekstdoel = overtuigen
2. Tekstdoel = informeren
3. Tekstdoel = instrueren

1. Tekstdoel = overtuigen
2. Tekstdoel = informeren
3. Tekstdoel = instrueren

IS d

1. Tekstdoel = overtuigen
2. Tekstdoel = informeren
3. Tekstdoel = instrueren