Hoe beantwoord je open vragen op het eindexamen Nederlands?

Hoe beantwoord je open vragen op het eindexamen Nederlands?
V6
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Hoe beantwoord je open vragen op het eindexamen Nederlands?
V6

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je hoe je open vragen op het eindexamen Nederlands moet beantwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les en vertel wat de studenten zullen leren.
Wat weet je al over het beantwoorden van open vragen op het eindexamen Nederlands?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn open vragen?
Open vragen zijn vragen waarbij je niet alleen 'ja' of 'nee' als antwoord kunt geven (Gesloten vragen kun je beantwoorden met een 'ja' of een 'nee'). 

Je moet dus zelf een antwoord formuleren.

Slide 4 - Tekstslide

Definieer open vragen en leg uit waarom ze belangrijk zijn op het eindexamen.
Begrijp de vraag
Lees de vraag zorgvuldig en onderstreep belangrijke informatie/de belangrijkste woorden. 

Controleer of je de vraag goed begrijpt.
Wat wordt er gevraagd? Een verschil? Een reden? Een overeenkomst? Een uitleg? Een oorzaak? 

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit hoe belangrijk het is om de vraag goed te begrijpen voordat je begint met het beantwoorden ervan.
Voorbeelden
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek naar aanwijzingen
Zoek in de tekst naar aanwijzingen die je kunnen helpen bij het beantwoorden van de vraag.


Let op: in de vraag worden vaak SYNONIEMEN gebruikt van de woorden die in de tekst voorkomen. 

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit hoe je aanwijzingen in de tekst kunt vinden en waarom ze belangrijk zijn bij het beantwoorden van de vraag.
Noteer je antwoord
  1. Noteer eerst de elementen/woorden die je antwoord zou moeten bevatten op een kladblaadje.
  2. Noteer dan een antwoordstarter.
  3. Probeer dan de vraag in klad te beantwoorden, zo duidelijk en bondig mogelijk
  4. Noteer vervolgens je antwoord zo duidelijk mogelijk op je antwoordenblad en controleer de formulering en spelling. 
  5. Let dus op hoofdletters, spelling van woorden (woordenboek)

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit waarom het belangrijk is om je antwoord te controleren voordat je het inlevert.
Controleer je antwoord
Controleer of je antwoord duidelijk en compleet is. Controleer je spelling en grammatica.
Aantal woorden?
Complete zinnen?
Alle onderdelen van de vraag beantwoord?

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit waarom het belangrijk is om je antwoord te controleren voordat je het inlevert.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips
  • Wees duidelijk en compleet in je antwoord. 
  • Gebruik aanwijzingen uit de tekst om je antwoord te onderbouwen. 
  • Controleer je antwoord op spelling en grammatica.
  • Probeer binnen het aantal woorden te blijven. Aantal kun je beperken door verwijswoorden te gebruiken.

Slide 11 - Tekstslide

Geef enkele tips die studenten kunnen helpen bij het beantwoorden van open vragen op het examen.
Oefening baart kunst
Oefen met oude examenvragen en kijk je antwoorden heel secuur na.

Slide 12 - Tekstslide

Moedig studenten aan om te blijven oefenen met oude examenvragen en feedback te vragen aan hun docent.
Oefentekst
Examen 2016-I tekst 3
Sylvie en Rafaël tonen de morele crisis aan

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de vragen bij de tekst

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(22) 'Badend in ons morele gelijk, ontwijken we de spiegel.' (r. 8-9) Wat zou deze spiegel tonen? Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik niet meer dan 25 woorden.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 22
Deze spiegel zou tonen dat wij er heel duidelijke waarden op na houden, maar dat we daar niet naar leven.

In de spiegel zouden we zien dat de normen die we hanteren, niet overeenkomen met onze waarden, zoals de voorbeelden in alinea 2 duidelijk maken.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(23) Wat is volgens de tekst het verschil tussen waarden normen? Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik niet meer dan 25 woorden.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 23
1. Waarden zijn idealen/moreel besef
2. en de normen zijn vervolgens de afspraken, het feitelijke gedrag

Zie regels 10-14. 'Het probleem is niet een gebrek aan waarden en normen, maar de gapende kloof tussen de waarden en normen. Ideaal en afspraak blijken in de praktijk geen partners.' 
Het verschil wordt ook duidelijk uit de voorbeelden, zoals: 'We hechten waarde aan een schoon milieu, maar laten daarvoor niet onze vakantie schieten. De norm is dat we vliegen naar onze zomerbestemming.' (r. 19-23)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(24) Van welk type argument wordt vooral gebruikgemaakt in de tekst?
A
gezag
B
oorzaak en gevolg
C
overeenkomst en vergelijking
D
voorbeelden

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 24
Voorbeelden in alinea 1: door rood rijden, wangedrag op sportvelden, agressie tegen hulpverleners en losgeslagen jongeren.
Voorbeelden in alinea 2: schoon milieu vs vliegvakanties, gezond bankwezen vs azen op hoge spaarrentes, menswaardige ouderenzorg vs lastige ouderen naar een tehuis sturen.
Voorbeelden in alinea 5: geen roddel en achterklep in serieuze media vs grote belangstelling voor het huwelijksleed van Sylvie en Rafaël.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(25) In de tekst wordt gebruikgemaakt van woorden met een bepaalde gevoelswaarde om een algemeen gebrek aan zelfkritiek uit te drukken. Citeer uit alinea 1 en 2 drie afzonderlijke woorden of woordgroepen waarmee dat gebrek aan zelfkritiek op die manier wordt uitgedrukt.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 25
1 'Badend in ons morele gelijk (ontwijken we de spiegel).' (r. 8-9)
2. 'de gapende kloof (tussen waarden en normen)' (r. 11-13)
'(In het groot) smelt dat moreel besef echter als sneeuw voor de zon.' (r. 17-19)

Er wordt gevraagd woorden of woordgroepen aan te halen waarvan de gevoelswaarde het gebrek aan zelfkritiek uitdrukt. Het gaat om de woorden 'badend', ' ontwijken' , 'gapend' en 'smelt'.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(26) Leg uit waarom Sylvie en Rafaël de morele crisis aantonen, zoals de titel stelt. Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 50 woorden.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 26
1 Het artikel over hun scheiding wordt veel gelezen.
2 Dit staat recht tegenover het gedrag dat de lezers zeggen na te streven.
3 Daarmee is dit een voorbeeld van de morele crisis die in de tekst beschreven wordt. 
Veel bezoekers van nrc.nl vonden de aandacht voor het huwelijksleed overdreven. Maar het was op de dag van publicatie wel het best gelezen artikel van de site. Het is dus een voorbeeld van de morele crisis waar de tekst over gaat.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog vragen?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies