Oefening H3

Oefening H3
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Oefening H3

Slide 1 - Tekstslide

Een zintuig is een orgaan dat impulsen opvangt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

De oogspieren zitten vast aan het harde oogvlies
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Een mens heeft meer typen reukzintuigcellen dan typen smaakzintuigcellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Annette pakt haar pen op.
Zij voelt haar pen, doordat in de tastzintuigen impulsen ontstaan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Barbara heeft bruine ogen.
Dat komt doordat haar pupillen bruingekleurd zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

De buis van Eustachius verbindt de trommelholte met de keelholte.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

In de afbeelding zie je Paul van Loon met zijn onafscheidelijke zonnebril.
Hoe zien zijn pupillen eruit?
A
Groter dan zonder zonnebril
B
Even klein als zonder zonnebril
C
Kleiner dan zonder zonnebril

Slide 8 - Quizvraag

Vier leerlingen doen een uitspraak over de afbeelding.
Anja zegt dat in die afbeelding een deel van de tong is getekend.
Boris zegt dat in die afbeelding een deel van de huid is getekend.
Caspar zegt dat P een smaakzintuig aangeeft.
Diane zegt dat P een smaakknopje aangeeft.

Welke leerlingen hebben gelijk?
A
Anja en Casper
B
Boris en Casper
C
Anja en Diane
D
Boris en Diane

Slide 9 - Quizvraag

Welk deel van het oog of het gezicht kunnen het netvlies beschermen tegen te fel licht?
A
Hoornvlies
B
Lens
C
Wenkbrauwen
D
Wimpers

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heet onderdeel 6?

Slide 11 - Open vraag

Een roofvogel heeft een extra grote gele vlek.
Wat is het voordeel daarvan?

Slide 12 - Open vraag

Koppel het juiste begrip aan het juiste voorbeeld.
Geluid
Elektrisch signaaltje
Gehoorzenuw
Smaakknopje
Oor
Zenuw
Zintuig
Impuls
Prikkel
Zintuigcel

Slide 13 - Sleepvraag

Ella wordt geknepen door haar zusje, ze trekt haar arm terug.
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Ruggenmerg
Ruggenmerg
Spieren
Bewustwording
Zintuigcel
Hersenen
Impulsen in zenuwen
Impulsen in zenuwen
Prikkel

Slide 14 - Sleepvraag

Lieke vertelt aan haar vriendin dat ze haar ogen heeft laten testen en dat ze bijziend is.
Leg uit wat bijziend is.

Slide 15 - Open vraag

Isabella is geboren met een oogafwijking, waarbij de spiertjes in haar iris niet goed werken.
Hierdoor kan zij bijna niet zien in het donker.
Leg uit waarom zij in het donker niet goed kan zien.

Slide 16 - Open vraag

Amanda heeft bruine ogen. In welk deel van het oog zit het bruine pigment (= kleurstof)?

Slide 17 - Open vraag

Hoe heet onderdeel 1, 4, 5, 6, 9, 11

Slide 18 - Open vraag

Joris is een jongen die iedere dag minimaal 5 uur gamet achter zijn computer. De laatste tijd merkt hij dat hij van veraf niet meer zo scherp ziet. Hoe noemen we deze aandoening?

Slide 19 - Open vraag

Bertus is verlamd, hij kan zijn benen niet meer bewegen maar heeft nog wel gevoel in zijn benen. Welk type zenuwcel is beschadigd?
A
Gevoelszenuwcel
B
Bewegingszenuwcel
C
Schakelcel
D
Beencel

Slide 20 - Quizvraag

Door je ooglens boller of platter te maken kun je scherp zien bij het waarnemen van voorwerpen op verschillende afstanden. Wanneer is de lens bol, bij het dichtbij kijken of bij het veraf kijken?
A
bij dichtbij kijken
B
bij veraf kijken

Slide 21 - Quizvraag

Als de ooglens bol is, hangen de lensbandjes dan slap of staan ze strak?
En is het straallichaam dan samengetrokken of ontspannen?
A
lensbandjes zijn slap, straallichaam is ontspannen
B
lensbandjes zijn slap, straallichaam is samengetrokken
C
lensbandjes staan strak, straallichaam is ontspannen
D
lensbandjes zijn strak, straallichaam is samengetrokken

Slide 22 - Quizvraag

Een oogaandoening die vooral bij oudere mensen voorkomt is maculadegeneratie of MD. Dit ontstaat als zintuigcellen in de gele vlek afsterven. Hierdoor gaan mensen steeds slechter zien in het midden van het gezichtsveld (zie afbeelding).
Hoe heten de zintuigcellen die door MD afsterven? In welke laag van het oog bevinden deze zintuigcellen zich?

A
Staafjes in het vaatvlies
B
Staafjes in het netvlies
C
Kegeltjes in het vaatvlies
D
Kegeltjes in het netvlies

Slide 23 - Quizvraag

Licht valt op het oog en komt bij het netvlies. Welke lagen van het oog is het licht gepasseerd?

Slide 24 - Open vraag

Via welke richting lopen impulsen door de zenuwcel?
A
Van 1 naar 3
B
Van 3 naar 1
C
Zowel van 1 naar 3 als van 3 naar 1

Slide 25 - Quizvraag

Atropine is een stof die gebruikt wordt bij oogonderzoek. Als atropine in een oog wordt gedruppeld, wordt de pupil zo groot mogelijk. Door het samentrekken van spieren in de iris verandert de pupilgrootte als er atropine in het oog wordt gedruppeld. Welke spieren trekken zich dan samen?
A
Alleen de kringspieren
B
Alleen de lengtespieren
C
Zowel de lengte als de kringspieren

Slide 26 - Quizvraag