de synoniemen

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

de synoniemen

Slide 2 - Tekstslide

oefening 1, p. 113 

Slide 3 - Tekstslide


...................................... stopt met taekwondo.
Nora Van Hesen

Slide 4 - Open vraag

Dat heeft ............................................... gisteren aangekondigd op een persconferentie.
Nora Van Hesen

Slide 5 - Open vraag

...................................... blesseerde zich aan haar scheenbeen tijdens de WK-finale tegen de Marokkaanse Azouah.
Nora Van Hesen

Slide 6 - Open vraag


Deze blessure dwingt ..................................... om te stoppen.
Nora Van Hesen

Slide 7 - Open vraag


....................................... zal zich vanaf nu bezighouden met het trainen van jongeren in de Antwerpse taekwondoclub.
Nora Van Hesen

Slide 8 - Open vraag

........................................ verklaarde: ‘Blessures horen bij de sport en het is spijtig dat mijn carrière zo moet eindigen.
Nora Van Hesen

Slide 9 - Open vraag

Duid het woord aan dat het beste past in de zin.
oefening 2, pagina 113

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Koning Filip ... zijn maaltijd in de balzaal.
A
vreten
B
nuttigen
C
eten

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Het varken ... onze restjes op in enkele luttele seconden.
A
vreten
B
nuttigen
C
eten

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Ik ... vanmiddag thuis, omdat mijn moeder ook thuis is.
A
vreten
B
nuttigen
C
eten

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Die ... valt bijna helemaal uit elkaar. Wat een wrak!
A
bak
B
rammelkar
C
auto

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Kom je langs met de fiets of met de ... ?
A
bak
B
rammelkar
C
auto

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Wauw, wat een snelheid! Echt een vette ... !
A
bak
B
rammelkar
C
auto

Slide 22 - Quizvraag

Samenwerkingsspel
Stap 1: Voer de opdracht uit.

Stap 2: Vul de oefening in je werkboek in met de juiste antwoorden.

Stap 3: Steek je hand op. De leerkracht komt controleren.

Stap 4: Schrijf de tip op een blad.

Stap 5: Vul het wachtwoord in om de volgende oefening te kunnen doen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video