Verzorgingsstaat 3.3 tm 3.5 vwo

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Verzorgingsstaat 3.3 en 3.4 

Je kunt de verschillende functies en uitgangspunten van uitkeringen uitleggen.

Je kunt drie tegenstellingen in de samenleving benoemen. ​

Je kunt een standpunt innemen over de manier waarop de verheffende en verbindende functie van de verzorgingsstaat wordt ingevuld door het onderwijs. 

Uitkeringen 

Functie​

Minimumbehoefte = mensen hebben een inkomen op het sociaal minimum. ​

Loondervingsfunctie = verzekeren van een inkomen als dat wegvalt (bv ziekte).

Beginsel:​

Equivalentiebeginsel: evenredig betaalde premie en uitkering​.

Solidariteitsbeginsel: mensen met hogere inkomsten betalen voor de mensen die een uitkering nodig hebben. ​

Sociale zekerheid in Nederland

Financiering 

Omslagstelsel:​

Premies en belastingen die mensen nu betalen worden gebruikt voor de uitkeringen die nu worden verstrekt. ​

Kapitaaldekkingsstelstel: ​

De premies die mensen nu betalen worden gespaard voor de toekomst. 

Onderwijs: functies 

Verheffen:

Leerplicht = iedereen tot 16 jaar moet naar school​

Kwalificatieplicht = je moet school volgen tot je 18de als je geen diploma hebt (havo – vwo of mbo-2).​

​

Verbindende functie

Ongelijke kansen zijn uitingen van sociale ongelijkheid. De verbindingsfunctie van de verzorgingsstaat zou dat kunnen oplossen. ​

​

Doel = sociale cohesie​

Onderlinge verbondenheid tussen mensen. 

Verheffen én verbinden..?

Tegenstellingen die de sociale cohesie (verbinden) bedreigen: 

Jong en oud (bereidheid om te betalen)

Arm en rijk​ (minder doorstroom)

Autochtoon en allochtoon (hogere werkloosheid)

​

www.npostart.nl

Je kan de verschillende functies en uitgangspunten van uitkeringen uitleggen.

Je kunt drie tegenstellingen in de samenleving benoemen. ​

Je kunt een standpunt innemen over de manier waarop de verheffende en verbindende functie van de verzorgingsstaat wordt ingevuld door het onderwijs. 

Morgen 

3.5 en start met po 

Groepen van 6 -> talkshow 

3.5 

• Je kunt de drie typen verzorgingsstaten van Esping – Andersen en de uitsplitsing naar vier verzorgingsstaten beschrijven.
• Je hebt een onderwerp gekozen voor je talkshow.

Inleveren draaiboek: 22 mei

3 soorten verzorgingsstaten 

Drie soorten verzorgingsstaten: markt/ overheid/ pi

Liberale verzorgingsstaat 

• Nauwelijks sprake van decommodificatie. ​ 
• Beperkt sociaal-zekerheidsstelsel. 
• Lage belastingen
• Gebaseerd op individuele vrijheid​

 

​

VS, Canada, VK

Sociaal democratische verzorgingsstaat

• Hoge decommodificatie.
• Uitgebreid sociaal-zekerheidsstelsel.​
• Streven naar volledige werkgelegenheid mannen en vrouwen.​
• Hoge belastingen​
  
• Gebaseerd op gelijkheid​
  

 

Zweden, Noorwegen, 

Finland, Denemarken.

Corporatistische verzorgingsstaat

• Traditionele gezin neemt een centrale rol in. ​
  
• Bijv: hoge kinderbijslag, lage voorzieningen kinderopvang. 

Continentale verzorgingsstaat:​

Maatschappelijk middenveld ​

Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk en België.​

​

Mediterrane verzorgingsstaat:​

Familie, buren, vrienden. ​

Spanje en Griekenland

Verzorgingsstaten vergelijken 

Verzekeringsfunctie: percentage dat in armoede leeft

Verzorgingsfunctie: kijken naar levensverwachting

Verheffingsfunctie: kijken naar PISA-score

Verbindingsfunctie: onderzoek naar sociale afstanden of kijken naar GINI-coëfficiënt 

Talkshow

Groepen van 4 tot 6

Je kiest een paragraaf met jouw groep en daarbij kies je een actueel onderwerp – bijvoorbeeld sociale zekerheid en de kostendelersnorm. ​Je kan kiezen voor: ​

§3, 4 en 5. 

Elke les inleverdeadline!

Bezig met onderwerp zoeken en bedenken welke personen je in de talkshow uitnodigt.

Begin volgende les heb je ingeleverd: je actuele onderwerp, wie er bij jullie aan tafel zitten.