In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Wat staat op het programma?
Examentraining CE Lezen& Luisteren:
Doel & Publiek-vragen
+
Zelfstandig werken in Examensprint
Slide 1 - Tekstslide
Doelen bij de les
Je weet waar het examen over gaat.
Je weet wat voor soort vragen je kunt verwachten.
Je kent en herkent de vier tekstdoelen.
Je herkent voor welk publiek de tekst is geschreven.
Slide 2 - Tekstslide
Het examen CE
Centraal Examen
90 minuten
lezen en luisteren samen = een cijfer
8 onderdelen waar een tekst centraal staat.
Onderwerpen uit/over Nederland (geen vakkennis)
50 vragen
Slide 3 - Tekstslide
Dit zijn de vier tekstdoelen
Informeren
Instrueren
Overtuigen
Overhalen
Slide 4 - Tekstslide
Feiten
Gebeurtenissen
Objectief
Nieuwsbericht
Schoolboek
Slide 5 - Tekstslide
Doe-woorden
Uitleg hoe het moet
Recept
Gebruiksaanwijzing
Opdracht schoolboek
Slide 6 - Tekstslide
Mening + de lezer moet dezelfde mening gaan krijgen.
Nadruk op de argumenten (waarom die mening)
Klachtenbrief
Betoog
Recensie
Betogen
Slide 7 - Tekstslide
Mening + de lezer moet dezelfde mening gaan krijgen en iets gaan DOEN
Een advertentie van een politieke partij.
Een folder van een supermarkt.
Slide 8 - Tekstslide
timer
0:30
Slide 9 - Tekstslide
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 10 - Quizvraag
timer
0:30
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 12 - Quizvraag
timer
0:30
Slide 13 - Tekstslide
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 14 - Quizvraag
timer
0:30
Slide 15 - Tekstslide
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
timer
0:30
Slide 17 - Tekstslide
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen
Slide 18 - Quizvraag
Samengevat
Slide 19 - Tekstslide
Wie is je publiek?
Voor welk publiek is de tekst geschreven?
Slide 20 - Tekstslide
Waar kan je op letten als je wilt weten voor welk publiek de tekst is geschreven?
Slide 21 - Woordweb
Lees de tekst
Slide 22 - Tekstslide
Voor wie is deze tekst geschreven?
A
jongeren
B
volwassenen
Slide 23 - Quizvraag
De schrijver stemt zijn boodschap af op je publiek door rekening te houden met:
Voorkennis: wat weet het publiek al over dit onderwerp?
Interesse: wat zouden ze graag willen weten?
Voorbeelden: welke voorbeelden spreken dit publiek aan?
Taalgebruik: spreek een onbekend publiek altijd met ‘u’ aan, ook als het leeftijdsverschil klein is. Vind je dat onnatuurlijk? Vraag dan toestemming om te tutoyeren (jij- en je zeggen).
Slide 24 - Tekstslide
Wat is waarschijnlijk het beoogde publiek voor een artikel uit de Voetbal International?
A
Jongens
B
Mensen die van voetbal houden
C
Jongeren in het algemeen
D
Vrouwen die van volleybal houden
Slide 25 - Quizvraag
Teksten met woorden als 'patta's'; 'osso', 'faka', zijn waarschijnlijk bedoeld voor...