In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is ook wel een andere benaming voor de tijd van monniken en ridders?
A
De hoge middeleeuwen
B
De late middeleeuwen
C
De vroege middeleeuwen
D
De eerste middeleeuwen
Slide 2 - Quizvraag
De vroege middeleeuwen loopt van
A
500 - 1500
B
1000 - 1500
C
500 - 1000
Slide 3 - Quizvraag
Hoe noem je niet christenen in de vroege Middeleeuwen?
A
Ridders
B
Heidenen
Slide 4 - Quizvraag
Karel de Grote leefde in de tijd van
A
de Prehistorie
B
de Oudheid
C
de Vroege Middeleeuwen
D
de Late Middeleeuwen
Slide 5 - Quizvraag
Wie is dit?
A
Karel de Kale
B
Karel de Kleine
C
Karel V
D
Karel de Grote
Slide 6 - Quizvraag
Karel de Grote was een ... koning
A
Frankische
B
Saksische
C
Germaanse
Slide 7 - Quizvraag
Karel de Grote was een .....
A
Leenman
B
Leenheer
Slide 8 - Quizvraag
De middeleeuwen beginnen rond het jaar …a… De tijd van monniken en ridders ligt tussen 500 en …b… Willibrord en Bonifatius stichtten in de zevende en achtste eeuw …c… in wat nu Duitsland is. Zij wilden de mensen in onze streken bekeren tot het …d…
Vraag 3: Zet de woorden op de juiste plek
christendom
klooster
1000
500
Slide 9 - Sleepvraag
Na de tijd van de Romeinen was er veel veranderd. Europa was eigenlijk achteruit gegaan. Wat hoort er bij de Romeinen en wat hoort er bij de Middeleeuwen?
Romeinen
Middeleeuwen
Landbouwstedelijke samenleving
Landbouwsamenleving
Steden
Dorpen
Geld
Ruilen
Handel met verre gebieden
zorgen voor eigen eten.
Slide 10 - Sleepvraag
Maak de goede combinaties
Vertelde hoe je in de hemel kon komen.
Vermoord bij Dokkum.
Huis voor nonnen of paters.
Vereerder van stenen, heilige bomen en bronnen.
Hoogste leider van de kerk.
Paus
Bonifatius
kloosters
Heiden
Geestelijken
Slide 11 - Sleepvraag
Welke omschrijving past bij het begrip standen.
A
Groot gebouw met vaak veel land eromheen.
B
Man die een deel van zijn gebied door iemand anders laat besturen
C
De drie groepen van de samenleving in de vroege Middeleeuwen.
D
iemand die in dienst is van de kerk.
Slide 12 - Quizvraag
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
Geestelijken
Adel
Boeren
Slide 13 - Sleepvraag
De Vikingen geloofden in?
A
1 god.
B
Meerdere goden.
Slide 14 - Quizvraag
Waar komen de Vikingen vandaan?
A
Groenland
B
Canada
C
Scandinavië
D
IJsland
Slide 15 - Quizvraag
Waar zijn de Vikingen niet geweest?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Noord-Amerika
D
Zuid-Afrika
Slide 16 - Quizvraag
Welke godsdienst is ouder?
A
christendom
B
islam
Slide 17 - Quizvraag
Hoe noemen we de vijf leefregels van de islam?
A
De Vijf Pilaren van de islam
B
De Vijf Zuilen van de islam
C
De Vijf Hoekstenen van de islam
D
De Vijf Regels van de islam
Slide 18 - Quizvraag
De Vikingen gingen vaak op rooftocht. Ze plunderden en moordden. Maar waarom?
A
Omdat het veel sneller ging dan handelen.
B
Door te plunderen hadden ze meteen de spullen die ze wilden hebben.
C
Plunderen is gewoon leuker dan handelen.
D
Omdat ze dachten dat ze in de hemel zouden komen als ze dapper strijden.
Slide 19 - Quizvraag
Welke stand zie je op de afbeelding
A
geestelijken
B
adel
C
boeren
D
ridders
Slide 20 - Quizvraag
Naar welke plaats vlucht Mohammed?
timer
0:15
A
Mekka
B
Medina
C
Jeruzalem
D
Rome
Slide 21 - Quizvraag
welk jaar ging MOhammed terug naar Mekka?
A
632
B
687
C
622
D
634
Slide 22 - Quizvraag
Wat gebeurt er op de tekening?
Kies het juiste antwoord.
A
Een engel vertelt Mohammed dat hij moet vluchten uit Mekka.
B
Een engel vertelt Mohammed dat hij bij de Ka’aba de goden moet gaan aanbidden.
C
Een engel vertelt Mohammed dat hij christen moet worden.
D
Een engel vertelt Mohammed dat er maar één god is, Allah.