Lesson 13/4

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

What are we going to do today?

- Grammar revision 

- Practice with grammar

- Quizlet 

- Time left? Gimkit

Lesson goal: At the end of the class you can correctly implement the grammar in at least 4 sentences. 

Quantifiers

We gebruiken quantifiers om aan te geven hoe veel iets is/hoe vaak iets gebeurd. 

A few gebruik je wanneer het een laag getal is of wanneer het een laag aantal items zijn. (A) few gebruik je alleen bij telbare woorden. (bv: brood) 

 (A) little gebruik je wanneer er een nog minder zijn of bijna niks. (A) little gebruik je bij ontelbare woorden. (bv: slaap) 

Quantifiers 

(A) lot of / lots of gebruik je wanneer er veel van een item is. Je gebruikt deze bij zowel telbare als niet telbare woorden. 

Much & many zijn ook quantifiers. 

Much gebruik je bij ontelbare woorden. 

Many bij telbare woorden. 

I don't have ......... money anymore, i'm quite broke.

1. a few
2. a lot of
3. lots of

There have been ...... people to tell this story, so I've heard it 10 times.

1. a few
2. many
3. a little

There's only ....... bread left, we need to do a food shop.

1. much
2. a lot
3. a little
4. a few

I do have ........ new dresses, you want to see them?

1. a few
2. a little

Future tense

De future gebruik je om aan te geven dat iets in de toekomst wel/niet gaat gebeuren. 

Je kunt deze op 4 manieren gebruiken: 

- Present Simple

- Present Continuous 

- to be going to 

- Will/shall 

Present Simple

Dit is de normale tegenwoordige tijd. (ww + ed of 1ste van het rijtje onregelmatige ww)

Je gebruikt deze voor vaststaande schema's, roosters en tijdsplanningen. 

- the bus leaves at 9 o'clock. 

Present Continuous

Dit is de duurvorm. Deze gebruik je voor plannen in de toekomst die vaststaan en hoogstwaarschijnlijk doorgaan. 

Je maakt hem door: to be + hele ww + ing 

I am flying to Sydney tomorrow. 

I .......... (to go) to Grandma tomorrow, I promise! (belofte)

1. will go
2. am going to go
3. am going
4. go

The bus ..... (to leave) at 10 o'clock.

1. will leave
2. is going to leave
3. is leaving
4. leaves

Next week we ...... (to visit) the Museum in London, I'm so excited.

1. will visit
2. are going to visit
3. are visiting
4. visit

It ........ (to rain) right now.

1. will rain
2. is going to rain
3. is raining
4. rains

Do:

Study words chapter 4 on Quizlet 

Time left? We can finish with Gimkit