8 les ma4/10

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

AUJOURD' HUI 
  • Aan de slag met wisboordjes 
  • Prijzen uitreiking
     Wedstrijd woorden zoeken in "Voilà"
  • nieuw liedje!

Slide 2 - Tekstslide

SO woensdag 13 oktober
  •  App 1 tm4 page 34 en 35 
  • Proef SO maandag 11 oktober 
  • We gaan samen oefenen in de lessen. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wedstrijd: woorden herkennen
  • Hele klas goed gedaan: iedereen was aan het werk
  • Jullie herkenden vele woorden!
  • 38 verschillende woorden, 40 (met Je suis et voilà)

Slide 5 - Tekstslide

Wedstrijd: woorden herkennen
  • Nummer 3: Team Koen, Jan-Willem, Jort   19 woorden 
  • Nummer 2: 2 teams ( Esmé en Jort M.) & ( Sven, Luna, Fenne)  21 woorden 
  • Nummer 1: Team Marijn en Noa  25 woorden 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Exercices 8C op blad
 
  • 1 je suis (ik ben)
  • 2 Maryam est (elle est, zij is)
  • 3 Timéo et Maryam sont (Ils sont, zij zijn)
  • 4 Vous êtes  (jullie zijn)
  • 5 nous sommes (we zijn)
  • 6 Tu es (jij bent)

Slide 9 - Tekstslide

Exercices 8D op blad
 
  • 1 êtes vous? (Bent u?)
  • 2 Nous sommes (wij zijn -1)
  • 3 On est (wij zijn -2)
  • 4 Paul is (il est, hij is) 
  • 5 Mélissa et Cendrine, elles sont  (zij zijn, meervoud vrouwelijk)
  • 6 Lara est, elle est (zij is)
  • 7Je suis (ik ben)
  • 8 Amir est, il est (hij is)
  • 9 C'est (het is) 

Slide 10 - Tekstslide

Apprendre 4 page 35

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

être  - Zijn   p. 14 
  • je suis                     ik ben
  • tu es                         je bent
  • il / elle                      hij  / zij is
  • on est                      we zijn/ men is
  • nous sommes     we zijn
  • vous êtes               jullie zijn/ u bent
  • ils/ elles sont        zij zijn (m) / zij zijn (v)
  • c'est                          het is, dat is
  • ce sont                     het zijn, dat zijn 

Slide 13 - Tekstslide

avoir  - hebben   p. 14 
  • j'ai                            ik heb
  • tu as                         jij hebt
  • il / elle                      hij  / zij heeft
  • on est                      wij hebben / men heeft
  • nous avons           wij hebben
  • vous avez               jullie hebben / u heeft
  • ils/ elles sont           zij hebben  (m) / zij hebben (v) 
  • Voor een klinker of stomme h gebruik je niet "je" maar "j'".   J'ai 
  • Om te vragen hoe oud je bent, gebruik je in het Frans het werkwoord "avoir".
    Tu as quel âge? Hoe oud ben je?           J'ai 13 ans. Ik ben 13 jaar. 


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Au travail! Aan de slag! 
 
Exercices 8C en 8D op blad

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

huiswerk voor woendag
  • Herhalen Apprendre 1,2 en 4 p. 34 en 35
    (niet de woorden die weggestreept zijn)
  • LEREN avoir (zie 1.1 page 14)
  • Oefeningen 8C en 8D op het blad 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video