Uitleg argumenteren 1: argument, tegenargument en weerlegging

Uitleg argumenten, tegenargumenten en weerleggingen 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Uitleg argumenten, tegenargumenten en weerleggingen 

Slide 1 - Tekstslide


LESDOELEN

Lesdoel 1: Ik ben weer verder in mijn boek!

Lesdoel 2: Ik kan onderscheid maken tussen feitelijke (objectieve) en waarderende (subjectieve) argumenten
 

Lesdoel 3: Ik kan argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen en begrijpen

Slide 2 - Tekstslide

Noteer minstens drie dingen die je nog weet over argumenteren

Slide 3 - Open vraag

[Het Nederlands verloedert] want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
'Het Nederlands verloedert' is...
A
Standpunt
B
Argument

Slide 4 - Quizvraag

Als je een tegenargument weerlegt, dan ontkracht je het gegeven tegenargument en zeg je dus dat het tegenargument niet klopt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Feitelijk of waarderend argument?
Je zou eens een boek moeten lezen, er gaat een wereld voor je open!
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 11 - Quizvraag

Feitelijk of waarderend argument?
Het is beter om geen vlees te eten want heel veel dieren lijden pijn voordat ze gedood worden voor de vleesindustrie.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 12 - Quizvraag

Aan de slag! 
- Argumenteren (cursus 6, p. 192) paragraaf 1: opdr. 1, 3, 4, 7 en 8 --> 
Twee opties:
1) Je maakt het via de digitale methode. Voordeel: uitlegfilmpje erbij
2) Je maakt het in je schrift.

Slide 13 - Tekstslide

Stelling: 
Utrecht is een prettige stad om in te wonen
Feitelijk argument
Waarderend 
argument
Er wonen in Utrecht veel jonge gezellige mensen.
Utrecht was in 2013 de stad met de grootste stijging van het aantal inwoners.

Slide 14 - Sleepvraag

Stelling: 
Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Rotterdam gaan
Waarderend argument
Feitelijk 
argument

Het is veel gezelliger om met het openbaar vervoer naar Rotterdam te komen
Dan maken er meer mensen gebruik van het openbaar vervoer

Slide 15 - Sleepvraag

Stelling: 
Maastricht is een prima stad om een 
excursie voor CKV te organiseren. 
Waarderend argument
Feitelijk argument
In Maastricht kan je verschillende musea en galeries bezoeken
Maastricht heeft een gezellige binnenstad

Slide 16 - Sleepvraag

We gaan weer verder!
  • Nog 5 minuten om 1, 3, 4, 7 en 8 af te ronden
  • We gaan het huiswerk bespreken
  • Jullie krijgen uitleg over argumentatiestructuren
  • Jullie gaan met opdrachten daarover aan de slag

Slide 17 - Tekstslide

Komende weken

  • 4Ha:  Donderdag 8e uur verwerkingsuur
  • 4Hb: Vrijdag 7e uur verwerkingsuur
  • Verwerkingsuur: Begin van de les melden, werken aan opdracht (pecha kucha/huiswerk/opdracht), eind van de les weer melden

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je weet of je goed standpunten en argumenten kunt onderscheiden;
  • Je weet of je de argumentstructuren snapt;
  • Die kun je ook toepassen

Slide 19 - Tekstslide

(Huis)werk
  • Opdracht 1, 3 en 4: nakijken
  •  7 en 8: bespreken

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk - opdracht 1
1 Amsterdam heeft veel concertzalen van verschillende groottes. Het is dus geen wonder dat bijna elke band die Nederland aandoet, in Amsterdam optreedt. f
2 Het is voor iedereen goed om aan op een teamsport te zitten, want dat is de beste manier om te leren samenwerken. w
3 Ik zou voorlopig geen nieuwe schaatsen kopen; het is al jaren geleden dat er langer dan enkele dagen natuurijs heeft gelegen. f


Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk - opdracht 1
4 Omdat het zo gezellig is, vind ik een glaasje wijn op zijn tijd geen probleem. w
5 Ik denk dat de CO2-uitstoot niet van grote invloed is op de opwarming van de aarde en de smeltende ijskappen: de zeespiegel stijgt al sinds de vorige ijstijd, 12.000 jaar geleden. f
6 Er komen nog steeds veel jongeren met een alcoholvergiftiging in het ziekenhuis. Daarom moet de verkoop van alcohol aan jongeren veel strenger gestraft worden. f

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 3 en 4
Paar samen doen, rest nakijkvel.

Slide 23 - Tekstslide

Argumentatiestructuur

Slide 24 - Woordweb

4 basisstructuren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie (onafhankelijk)
  3. Nevenschikkende argumentatie (afhankelijk)
  4. Onderschikkende argumentatie

Slide 25 - Tekstslide

Enkelvoudige argumentatie
Een argumentatie die bestaat uit één standpunt en één argument (standpunt > argument).

Zij moet de opvolgster worden van onze coach


want zij heeft al veel ervaring.

Slide 26 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (standpunt > argument > argument).

Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster, 


want zij heeft ruime ervaring in die branche.
 

Ze heeft namelijk al twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt. 


Slide 27 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie (onafhankelijk)

Bij een onafhankelijk nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.




Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie (afhankelijk)

Bij een afhankelijke nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt. Alleen in combinatie hebben ze kracht (ze zijn van elkaar afhankelijk).




Slide 30 - Tekstslide

Nevenschikkend afhankelijk
                                   Ik ga niet studeren in Leiden


Mijn broer woont daar                                   en ik wil niet in dezelfde
                                                                                 stad wonen als mijn                                                                                             broer

Slide 31 - Tekstslide

Ik denk niet dat de VVD veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen, want ik denk dat veel kiezers nu ontevreden zijn over het beleid van premier Rutte.

Wat is het standpunt in bovenstaande argumentatie?
A
Ik denk niet dat de VVD veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen
B
Ik denk dat veel kiezers nu ontevreden zijn over het beleid van premier Rutte

Slide 32 - Quizvraag

Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen; nu heeft hij een flinke studievertraging opgelopen!

Wat is het argument in bovenstaande argumentatie?
A
Marcus heeft een flinke studievertraging opgelopen.
B
Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen.

Slide 33 - Quizvraag

Stelling
Argument 1
Argument 2
Zij heeft ruime ervaring in het basisonderwijs
Deze sollicitante is zeker geschikt voor de functie van hoofdonderwijzer.
De school wil het aantal vrouwelijke docenten vergroten.

Slide 34 - Sleepvraag

Slide 35 - Video

Aan de slag!

  • Cursus argumenteren: Aan de slag met H. 2: 1, 2 en 4

Slide 36 - Tekstslide

Wat vond je moeilijk?

Slide 37 - Woordweb