4BK Lezen Signaalwoorden

Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en verbanden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en verbanden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden 
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Slide 3 - Tekstslide

Tijd
Voordat, nadat, eerst, dan, toen, later, sinds, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 4 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin:
.... er verkiezingen komen, presenteren de partijen zich aan de kiezers.
A
Nadat
B
Voordat
C
Eerst
D
Want

Slide 5 - Quizvraag

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens, daarbij, daarnaast, bovendien, daarbij

Slide 6 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin: Eerst zijn er verkiezingen en ..... wordt er een nieuw kabinet samengesteld.
A
ook
B
daarom
C
dus
D
vervolgens

Slide 7 - Quizvraag

Tegenstelling
maar, echter, integendeel, toch, (des)ondanks, al (hoewel), in tegenstelling tot

Slide 8 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin: De PvdA is .... de SP een linkse partij.
A
in tegenstelling tot
B
ondanks
C
evenals
D
behalve

Slide 9 - Quizvraag

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan, dus, zodat, hierdoor, zodoende

Slide 10 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin:
De PVV heeft hele extreme standpunten, .... veel partijen niet met hen willen samenwerken.
A
omdat
B
dus
C
aangezien
D
waardoor

Slide 11 - Quizvraag

Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van, met behulp van, met, op deze manier, 

Slide 12 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin:
De partijen voeren campagne,..... ze de kiezers proberen over te halen om op hun te stemmen.
A
waarmee
B
doordat
C
tenzij
D
vandaar dat

Slide 13 - Quizvraag


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals, zoals, zo, onder andere

Slide 14 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin:
Iedere partij heeft een eigen standpunt t.o.v. het onderwijs .... de leraren moeten meer salaris krijgen.
A
aangezien
B
omdat
C
want
D
zoals

Slide 15 - Quizvraag

Verklaring / argument
Want, omdat, daarom, vanwege, immers, waarom, aangezien

Slide 16 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin: Mensen stemmen alleen in een hokje, ... de privacy.
A
omdat
B
vanwege
C
want
D
immers

Slide 17 - Quizvraag

Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat, indien, mits, tenzij

Slide 18 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin:
... iemand zich niet kan legitimeren, mag hij/zij ook niet gaan stemmen.
A
Als
B
Tenzij
C
Bijvoorbeeld
D
Want

Slide 19 - Quizvraag

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat, alles bij elkaar genomen

Slide 20 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin:
..... hoop ik dat jullie nu begrijpen wat signaalwoorden zijn.
A
Al met al
B
Vandaar dat
C
Aan het eind
D
Tenzij

Slide 21 - Quizvraag