Werken aan geschiedenis eerste jaar

Inleiding 
Bij geschiedenis proberen we een beeld te vormen van het verleden. Toch is verleden en geschiedenis niet helemaal hetzelfde.
Als we bijvoorbeeld van de eerste schooldag een geschiedenis zouden willen maken, moeten we dit verleden reconstrueren. Schrijf voor jezelf in een aantal zinnen eens op wat er op de eerste schooldag gebeurde.

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisSecundair onderwijs

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Inleiding 
Bij geschiedenis proberen we een beeld te vormen van het verleden. Toch is verleden en geschiedenis niet helemaal hetzelfde.
Als we bijvoorbeeld van de eerste schooldag een geschiedenis zouden willen maken, moeten we dit verleden reconstrueren. Schrijf voor jezelf in een aantal zinnen eens op wat er op de eerste schooldag gebeurde.

Slide 1 - Tekstslide

- Waarom is jullie versie van de eerste schooldag verschillend? 

Slide 2 - Tekstslide

geschiedenis

Slide 3 - Woordweb

Wat is het verschil tussen verleden en geschiedenis?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

4

Slide 7 - Video

00:52
voorbeelden van
ongeschreven bronnen

Slide 8 - Woordweb

00:53
voorbeelden van
geschreven bronnen

Slide 9 - Woordweb

01:55
Wat is een secundaire bron?
A
Een bron met veel tekst
B
een bron met weinig tekst
C
een bron waarvan de maker rechtstreeks getuige is
D
bron uit een latere tijd

Slide 10 - Quizvraag

01:55
Wat zijn primaire bronnen?
A
bronnen met veel tekst
B
bronnen met weinig tekst
C
bron waarvan de maker rechtstreeks getuige is
D
bron uit een latere tijd

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht 
- WB p. 9, opdracht a
- WB p. 9, opdracht b

Slide 12 - Tekstslide

Geschreven <=> ongeschreven
- geschreven bron: bronnen waar de klemtoon ligt op geschreven tekst
- ongeschreven bron: bronnen die vooral niet schriftelijk van aard zijn, zoals voorwerpen, mondelinge getuigenissen, afbeeldingen, enz.

Slide 13 - Tekstslide

primair <=> secundair
- primaire bron: bron waarvan de maker rechtstreeks getuige is, uit de tijd zelf
- secundaire bron: bron waarvan de maker zich baseert op andere bronnen. Hij is geen rechtstreekse getuige. Dateert uit een latere tijd

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

WB p. 9, opdracht 2 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Stappenplan historische vraag
1. Lees de vraag aandachtig. Duid woorden aan die je niet begrijpt.
2. Gaat de vraag over iets van vroeger?
• JA: dan gaat het om een historische vraag
• NEEN: check de volgende stap
3. Gaat de vraag over hoe iets van vandaag gegroeid is uit het verleden?
• JA: dan gaat het om een historische vraag
• NEEN: check de volgende stap
4. Gaat de vraag over hoe we weten dat iets vroeger zo was?
• JA: dan gaat het om een historische vraag
• NEEN: check de volgende stap
5. Twijfel je bij de punten 2, 3 en 4.
• JA: noteer dan een argument waarom het volgens jou wel of niet om een historische vraag gaat.
• NEEN: het is geen historische vraag


Slide 19 - Tekstslide

Historische vraag:
Hoeveel is een euro waard?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

Historische vraag?
Gaat de ontdekking van een bron ons rijk en beroemd maken?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Historische vraag?
Welke rol speelden slaven in de Griekse samenleving tijdens de oudheid?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

Historische vraag?
Hoe ziet een blad eruit?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

Historische vraag?
In welke natuurlijke omstandigheden kwam de Griekse landbouwsamenleving tot stand tijdens de 8ste eeuw v. C.?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag

Historische vraag?
Wat zijn de gelijkenissen tussen de Atheense democratie in de 5de eeuw v. C. en de hedendaagse democratie in België?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Representativiteit van een bron
Als ik de kenmerken van een samenleving tijdens een bepaalde periode ken, kan ik onderzoeken hoe typerend (representatief) een bron is voor de samenleving of periode.
Een bron is minder representatief:
• als er slechts één van bestaat (1 bron is geen bron)
• als de maker een uniek standpunt weergeeft
• als andere mensen in de samenleving een ander standpunt hebben
• als wat je ontdekt in de bron niet overeenkomt met de algemene kenmerken van een samenleving in de periode die je bestudeert

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

WB p. 12, opdracht 4

Slide 30 - Tekstslide

Bewerkte bronnen
Je moet er ook rekening mee houden dat historische bronnen die in de lessen gebruikt worden dikwijls bewerkt zijn. Dat betekent dat ze niet gelijk zijn aan de originele bron. Bronnen worden ingekort of vertaald, er wordt een titel toegevoegd, enz. Die ingrepen kunnen de betekenis van de bron beïnvloeden.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Opdrachtjes in bundel overlopen 

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht PW 

Slide 37 - Tekstslide