Chemisch evenwicht verschuiven

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Typen evenwichtsreacties
  • Homogeen evenwicht: alle stoffen in de reactie zijn aanwezig in dezelfde fase.

  • Heterogeen evenwicht: de stoffen in de reactie zijn aanwezig in verschillende fasen.

Slide 2 - Tekstslide

Instellen van evenwicht
  • S1 geeft snelheid van de
heengaande reactie weer.
  • S2 geeft snelheid van de 
teruggaande reactie weer.
  • Op t2 is het evenwicht 
ingesteld. Dit noemen we de
insteltijd (tev).

Slide 3 - Tekstslide

Welke reactie verloopt het snelst op tijdstip t1?
A
Heengaande reactie
B
Teruggaande reactie

Slide 4 - Quizvraag

Uitspraken, waar of niet waar?
Hierna volgen een vier uitspraken over het chemisch evenwicht. Geef aan of de uitspraken waar of niet waar zijn.

Slide 5 - Tekstslide

"Hoeveelheden van alle stoffen zijn gelijk in een evenwicht."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

"De reactiesnelheid van de reactie naar rechts en links is gelijk als er chemisch evenwicht is."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

"Concentraties van alle stoffen zijn gelijk in evenwicht."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

"Als een reactie het evenwicht heeft bereikt, veranderen de concentraties van de stoffen niet meer."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Ligging van evenwicht
  • Als evenwicht zich heeft ingesteld, dan veranderen de concentraties van de stoffen niet meer. 

  • Als er méér beginstof is dan reactie-product -> dan ligt het evenwicht links.
  • Als er méér reactieproduct is dan beginstof -> dan ligt het evenwicht rechts.

Slide 10 - Tekstslide

Evenwicht verstoren
  • Er is evenwicht als de snelheid van de heengaande reactie gelijk is aan de snelheid van de teruggaande reactie (s1 = s2)

  • Factoren die invloed hebben op de reactiesnelheid kunnen daarom invloed hebben op de ligging van een evenwicht

Slide 11 - Tekstslide

Factoren die evenwicht beïnvloeden
  • Concentratie
  • Druk
  • (Volume)
  • Temperatuur

  • LET OP: Een katalysator verkort de insteltijd van het evenwicht, maar zal de ligging van het evenwicht niet beïnvloeden.

Slide 12 - Tekstslide

Beïnvloeden van een evenwicht
  • Buisje met mengsel van N2O4 en NO2.
  • Samenstelling in reactievat veranderd
  • => afhankelijk van de temperatuur


  • Er vindt een wel een evenwichtsreactie plaats
  • Wat zou een reden kunnen zijn voor de kleurverandering?

Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video

Invloed temperatuur
In het warme water gaan beide reacties 
sneller verlopen, maar de reactie waarbij
de bruine stof ontstaat loopt tijdens het
opwarmen sneller dan de reactie waarbij
de bruine stof verdwijnt. Er is dus tijdens
het opwarmen eventjes geen evenwicht meer.
Het evenwicht is verstoord. 
Daardoor wordt de buis tijdens het opwarmen bruiner.

Slide 15 - Tekstslide

Invloed temperatuur
In het koude water gaan beide reacties 
lanzamer verlopen, maar de reactie waarbij
de bruine stof ontstaat wordt tijdens het
afkoelen veel meer afgeremd dan de reactie waarbij
de bruine stof verdwijnt. Er is dus tijdens
het afkoelen eventjes geen evenwicht meer.
Het evenwicht is verstoord. 
Daardoor wordt de buis tijdens het afkoelen lichter.

Slide 16 - Tekstslide

Stel, we behouden de hogere temperatuur.
Wat gebeurt er dan?
A
Geleidelijk herstelt zich het originele evenwicht
B
De bruine stof blijft meer aanwezig - er ontstaat een nieuw evenwicht

Slide 17 - Quizvraag

invloed temperatuur
Een endotherme reactie neemt energie op uit de omgeving. Deze reactie verloopt beter als de temperatuur in de omgeving hoger is
Een exotherme reactie staat energie af aan de omgeving. Deze reactie verloopt beter als de temperatuur in de omgeving lager is

Slide 18 - Tekstslide


Bij afkoelen wordt de buis lichter. 
De reactie van NO2 (bruin) naar N2O4 (kleurloos) is dus
A
endotherm
B
exotherm

Slide 19 - Quizvraag

2. concentratie
Hoe hoger de concentratie van een stof, 
hoe hoger de reactiesnelheid


Slide 20 - Tekstslide

Wat gebeurt er met het evenwicht als stof C en/of D wordt verwijderd uit het reactiemengsel?

A + B <--> C + D
A
Er gebeurt niets
B
Het evenwicht verschuift naar links
C
Het evenwicht verschuift naar rechts

Slide 21 - Quizvraag

Hoe maak je een evenwicht aflopend?

Je kunt een evenwicht net zo lang verstoren tot het een aflopende reactie wordt. Welke verstoring moet je dan aanbrengen? 
We zetten de kenmerken van beide soorten reacties eerst eens overzichtelijk naast elkaar:

Slide 22 - Tekstslide

Aflopende reacties
A + B -> C + D
  • Reactie in 1 richting.
  • Enkele reactiepijl.
  • Niet omkeerbare reactie, bijv. verbranding van een kaars.
Evenwichtsreacties
A + B           C + D
  • Heen- en teruggaande reactie tegelijkertijd (dynamisch).
  • Dubbele reactiepijl.

  • Reactie is omkeerbaar.

Slide 23 - Tekstslide

Aflopend maken van een evenwicht

Als je een evenwicht aflopend wilt maken naar rechts, moet je zorgen dat de reactie naar links niet meer kan verlopen. Dat doe je door één van de stoffen die nodig zijn voor de reactie naar links weg te halen uit het reactiemengsel. Als je dit voortdurend doet, wordt het evenwicht een aflopende reactie naar rechts.

Slide 24 - Tekstslide

Toepassing verstoren evenwicht

De vorming van ammoniak uit waterstof en stikstof is een evenwichtsreactie. Om zoveel mogelijk ammoniak te produceren, kan een fabrikant ervoor kiezen om:
1. temperatuur te verhogen 
2. extra veel stikstof of waterstof toe te voegen 
3. ammoniak af te scheiden van het reactiemengsel, zodat evenwicht aflopend wordt
In praktijk moet er een goede balans gevonden worden tussen de kosten, veiligheid en opbrengst van elke maatregel.

Slide 25 - Tekstslide

Welke van onderstaande factoren beïnvloedt NIET het evenwicht?
A
Concentratie
B
Katalysator
C
Temperatuur

Slide 26 - Quizvraag