3. Monniken en ridders

500 - 1000
H3 Monniken en ridders
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

500 - 1000
H3 Monniken en ridders

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
3.1 Leenheren en leenmannen
Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
  • op welke manier Karel het Frankische rijk bestuurde.
  • hoe politieke verdeeldheid ontstond na Karels dood.
  • waardoor in Europa onveiligheid ontstond en welke gevolgen dit had.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Karel de Grote was van 768 - 814 koning van het Frankische rijk.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Het Frankische rijk bestond uit een groot deel van Europa.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Karel de Grote bestuurde zijn rijk met behulp van edelen

Edelen zijn van adel.

Bijvoorbeeld graven en hertogen.

Slide 5 - Tekstslide

Afbeelding: De Dom van Aken met in het midden de paltskapel van Karel de Grote uit 796. (foto: Wikimedia )
500 - 1000
Het syteem van besturen heet het leenstelsel.

Edelen krijgen een gebied in leen in ruil voor het leveren van soldaten en het zorgen voor orde en veiligheid.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
De leenman (graaf/hertog) legt een 'eed van trouw' af aan de leenheer (koning) voordat hij de heerschappij krijgt over het leengebied.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

800: Karel de Grote wordt 
door de paus tot keizer 
gekroond.
500 - 1000

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Na de dood van Karel de Grote viel het Frankische rijk uit elkaar.

Leenmannen gingen het gebied steeds meer als hun eigen gebied beschouwen en gaven het gebied door aan hun zoons. Hun positie werd erfelijk.

Er ontstonden oorlogen tussen koningen, hoge adel en lage adel.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Naast de politieke verdeeldheid zorgden ook de Vikingen in de 9e en 10e eeuw voor onveiligheid in Europa.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Om te zorgen voor veiligheid gaan edelen:

  • Kastelen bouwen.
  • Voetsoldaten en ridders in dienst nemen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Maak opdracht  en  op bladzijde .

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even checken... 
Open je laptop en ga naar LessonUp. 
500 - 1000
Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
  • op welke manier Karel het Frankische rijk bestuurde.
  • hoe politieke verdeeldheid ontstond na Karels dood.
  • waardoor in Europa onveiligheid ontstond en welke gevolgen dit had.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
3.2 Europa wordt christelijk

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Leerdoelen


Je kunt uitleggen:

  • hoe het christendom in Europa werd verspreid.
  • hoe de Germaanse cultuur bleef bestaan.
  • waardoor geestelijken belangrijk waren in de samenleving.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Missionarissen kregen van de paus de opdracht om het christendom in Noord-Europa te verspreiden. 

Beroemde missionarissen:
Willibrord en Bonifatius.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Germanen (zoals de Saksen en Friezen) hadden een natuurgodsdienst. Zij geloofden in goden als Donar, Wodan en Frija.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Rond het jaar 1000 was bijna heel Europa christelijk.
Koningen (zoals Karel de Grote) hielpen missionarissen om de mensen te bekeren tot het christendom. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Om de overgang naar het christendom makkelijker te maken werden christelijke dingen vermengd met dingen uit de Germaanse cultuur.
Bijvoorbeeld: data pasen en kerstmis, de kerstboom en  heiligenverering.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten geestelijken:
  • Hoge geestelijken: bisschoppen
  • Lage geestelijken: pastoors
  • Monniken en nonnen
500 - 1000
Geestelijken moesten zich houden aan de regels van de kerk.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Geestelijken hadden veel macht en invloed doordat:

  • Iedereen ging naar de kerk waar verteld werd hoe ze moesten leven.
  • Geestelijken kregen geld en grond van vorsten.
  • Geestelijken konden lezen en schrijven en hadden hoge functies bij de vorsten.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Monniken en nonnen woonden afgezonderd in een klooster.

De baas van een klooster is de abt/abdes.

Slide 22 - Tekstslide

Afbeelding: abdij van Egmond.
500 - 1000
Maak opdracht  en  op bladzijde .

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even checken... 
Open je laptop en ga naar LessonUp. 
500 - 1000
Leerdoelen

Je kunt uitleggen:
- hoe het christendom in Europa werd verspreid.
- hoe de Germaanse cultuur bleef bestaan.
- waardoor geestelijken belangrijk waren in de samenleving.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
3.3 Machtige heren, halfvrije boeren

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt uitleggen:
  • waardoor boeren in de landbouwsamenleving halfvrij waren.
  • hoe de landbouw was georganiseerd.
  • welke sociale verhoudingen er waren.
500 - 1000
Leerdoelen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Na de val van het Romeinse rijk was er veel veranderd in Europa:

  • Er waren bijna geen steden meer.
  • Er was nog maar weinig handel.

De landbouwstedelijke samenleving was veranderd in een landbouwsamenleving.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Boeren zochten bescherming op het domein van een heer of
een klooster.
Boeren die op een domein wonen worden horigen genoemd.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Hofstelsel = het economisch systeem met horigen op een domein.
Hof = huis van de heer

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
In ruil voor bescherming moesten de horigen:

  • oogst afstaan (belasting).
  • herendiensten doen.
Een domein was zelfvoorzienend: alles wat de bewoners nodig hadden werd op het domein geproduceerd.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Er waren in de middeleeuwen drie sociale groepen (standen):

  • 1e stand: geestelijken
  • 2e stand: edelen (adel)
  • 3e stand: boeren

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
De eerste en tweede stand hadden privileges (voorrechten):

  • geen belasting betalen
  • bestuurlijke macht

Heerlijke rechten: de rechten van de heer van een domein.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Maak opdracht  en  op bladzijde .

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even checken... 
Open je laptop en ga naar LessonUp. 
500 - 1000
Leerdoelen:

Je kunt uitleggen:
- waardoor boeren in de landbouw-samenleving halfvrij waren.
- hoe de landbouw was georganiseerd.
- welke sociale verhoudingen er waren.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.4 De opkomst van de islam
500 - 1000
Tekst

Slide 35 - Tekstslide

Afbeelding: Hagia Sophia (Istanbul)
Leerdoelen
Je kunt uitleggen:

  • hoe de islam ontstond.
  • hoe het Arabische rijk ontstond.
  • hoe de samenleving en cultuur in de Arabische wereld zich ontwikkelden.
500 - 1000

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Vanaf 610 gaat Mohammed de mensen in Mekka vertellen over een nieuw geloof: de islam.

Mohammed = profeet

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
De islam heeft 1 god, Allah.

Het nieuwe geloof krijgt veel aanhangers, moslims (islamieten) genoemd.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
622: Mohammed verhuist naar Medina (Hedsjra) en sticht daar de eerste islamitische gemeenschap.

630: ook Mekka wordt islamitisch.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
632: Mohammed overleden.

De macht komt in handen van kaliefen. Zij gaan meer gebied veroveren en breiden zo het kalifaat (islamitische/Arabische rijk) uit.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Jihad

De tweede kalief noemde de veroveringen een jihad, een heilige strijd.

Toen: innerlijke strijd om een goede moslim te zijn en de islam te verdedigen.
Later: de plicht om de islam te verspreiden, zo nodig met geweld.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Arabische cultuur:

  • Arabische schrift.
  • Arabische taal.
  • Islam als staatsgodsdienst.
كيف حالك

Slide 42 - Tekstslide

Arabische tekst: hoe gaat het met jou?
500 - 1000
In de Arabische wereld werd veel gehandeld over land en zee. 

De Arabische vorsten waren meestal verdraagzaam tegenover andere godsdiensten. Joden en christenen moesten wel meer belasting betalen.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

500 - 1000
Maak opdracht  en  op bladzijde .

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even checken... 
Open je laptop en ga naar LessonUp. 
500 - 1000
Leerdoelen:

Je kunt uitleggen:

- hoe de islam ontstond.
- hoe het Arabische rijk ontstond.
- hoe de samenleving en cultuur in de Arabische wereld zich ontwikkelden.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies