VVV klas 1_oefentekst 1

VVV Lezen - klas 1
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

VVV Lezen - klas 1

Slide 1 - Tekstslide

Vragen die we bespreken:
- Vraag 1
- Vraag 2
- Vraag 3
- Vraag 4
- Vraag  7

Welke vraag wil jij bespreken? 

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 1
- Hoofdgedachte = 

In één zin samenvatten waar de tekst over gaat. 


Slide 3 - Tekstslide

Vraag 1
- Aanleiding = 

De reden waarom de schrijver de tekst schrijft. Dit kan bijvoorbeeld een gebeurtenis zijn. Zo kan het wisselvallige weer een aanleiding tot schrijven over klimaatverandering zijn. 


Slide 4 - Tekstslide

Vraag 1
- Tussenkopjes = 

Deeltitels. Dit zijn titels die boven alinea's staan.  


Slide 5 - Tekstslide

Vraag 1
- Deelonderwerp = 

Een deelonderwerp geeft in een paar woorden aan waar een tekstdeel of alinea over gaat.   


Slide 6 - Tekstslide

Welke bewering is waar?
A
De hoofdgedachte is de kortste samenvatting van een tekst.
B
In het middenstuk maak je kennis met het onderwerp van de tekst.
C
Je leest altijd wat de aanleiding was voor het schrijven van de tekst.
D
Tussenkopjes zijn hetzelfde als deelonderwerpen.

Slide 7 - Quizvraag

2. Wat is het onderwerp van de tekst?
Bij het onderwerp schrijf je in een paar woorden op waar de tekst over gaat. Je leest om het onderwerp te achterhalen de inleiding van de tekst. Kijk goed wat het belangrijkste is dat besproken wordt in die inleiding. 

Slide 8 - Tekstslide

Welke bewering is waar?
A
afzeik-tv
B
kijkcijferhits
C
mediabedrijf Talpa
D
The Voice of Holland

Slide 9 - Quizvraag

3. Alinea 1 is de inleiding. Hoe maak je daarin kennis met het onderwerp van de tekst?
- Anekdote = een kort, grappig verhaal waarin een gebeurtenis door iemand wordt verteld. 

- Aanleiding = De reden waarom de schrijver de tekst schrijft. Dit kan bijvoorbeeld een gebeurtenis zijn. Zo kan het wisselvallige weer een aanleiding tot schrijven over klimaatverandering zijn.

Slide 10 - Tekstslide

3. Alinea 1 is de inleiding. Hoe maak je daarin kennis met het onderwerp van de tekst?
A
met een anekdote en een vraag over het onderwerp van de tekst
B
met een korte samenvatting vooraf en de aanleiding voor het schrijven van de tekst
C
met een persoonlijk verhaal, een mening van een topman en een standpunt van de schrijver
D
met een voorbeeld en een toelichting van de opzet van een tv-programma

Slide 11 - Quizvraag

4. Welke twee zinnen uit de inleiding maken duidelijk waar het bij The voice of Holland precies om gaat? Schrijf alleen de letters op (bijv. A, B).

Slide 12 - Open vraag

Vraag 7 - Hoe pak je deze vraag aan?
- Stap 1: lees de vraag: wat moet je doen?
- Stap 2: lees de tussenkopjes; 
- Stap 3: lees alinea 5. Welk tussenkopje pas boven deze alinea?
- Stap 4: lees alinea 6. Welk tussenkopje pas boven deze alinea?
- Stap 5: lees alinea 7. Welk tussenkopje pas boven deze alinea?

Slide 13 - Tekstslide