P3, les 5 - NED SCHR 2F+3F

Examentraining schrijven 2F+3F

periode 3, les 5
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Examentraining schrijven 2F+3F

periode 3, les 5

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen  
* De student oefent met de kennis en vaardigheden die hij/zij heeft opgedaan in periode 1 en 2.
* De student leert hoe en waarop hij/zij tijdens het TOA examen schrijven wordt beoordeeld.
* De student maakt een gerichte examenopdracht om zich optimaal te kunnen voorbereiden op het examen Nederlands schrijven 2F+3F. 

Slide 2 - Tekstslide

 Beoordeling schrijfexamen Nederlands

1. Precondities
- Je opdrachten zijn Nederlands geschreven.
- Je opdrachten zijn voldoende leesbaar.
- Minimaal 80% van de gevraagde inhoud is gerealiseerd.

2. Niveaubepaling
Samenhang                      
Afstemming op doel
Afstemming op publiek
Woordenschat en woordgebruik
Spelling, interpunctie en grammatica
Leesbaarheid

3. Cijferbepaling
Zie het schema hieronder. 

Slide 3 - Tekstslide

Samenhang
Je brengt op eenvoudige wijze samenhang aan in jouw tekst. Dit doe je door middel van een eenvoudige opbouw (inleiding-kern-slot) en veelvoorkomende voeg- en verwijswoorden (zoals want, maar, omdat, die, dat, jouw). Je mag nog enkele fouten met deze woordsoorten maken.
Spelling, interpunctie en grammatica
Je hebt een redelijke beheersing van de spelling, interpunctie en grammatica. Dit laat je zien door meestal correcte zinconstructies (zinsbouw) toe te passen. Je werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct, maar je mag nog fouten maken in weinig voorkomende onregelmatige werkwoorden (zoals raden). Je verbuigt overige woordsoorten (zoals groot/grote) meestal correct. Je beheerst spelling en interpunctie redelijk: spelfouten komen nog voor bij moeilijke spellingsregels, maar tasten het begrip van de tekst niet aan. Je gebruikt de meest gangbare leestekens correct. 
Afstemming op doel
Je werkt de opdrachten adequaat uit, zodat je jouw schrijfdoel bereikt (informeren, amuseren, activeren, overtuigen).
Woordenschat en woordgebruik
Je hebt een redelijk goede woordenschat. Dit laat je zien door te variëren in woordgebruik. Je gebruikt veelvoorkomende voorzetsels (zoals voor, achter, boven, door) vrijwel altijd correct. 
Afstemming op publiek
Je past je woordgebruik en toon aan het publiek aan. 
Leesbaarheid
Je gebruikt, indien nodig, een titel / aanhef, witregels en tekstkopjes. 
Schrijven 2F

Slide 4 - Tekstslide

Samenhang
De kandidaat brengt op vrij complexe wijze samenhang aan in zijn tekst. Dit doet hij door middel van een goede opbouw en verschillende voeg- en verwijswoorden. Enkele fouten met deze woordsoorten kunnen nog voorkomen in complexe constructies. 
Spelling, interpunctie en grammatica
De kandidaat heeft een goede beheersing van de spelling, interpunctie en grammatica. Dit laat hij zien door correcte zinsconstructies toe te passen. De werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct, ook bij weinig voorkomende werkwoorden. De verbuiging van overige woordsoorten gebeurt vrijwel altijd correct. De kandidaat beheerst spelling en interpunctie goed: spelfouten komen zelden voor en de kandidaat gebruikt alle soorten leestekens vrijwel altijd correct. 
Afstemming op doel
De kandidaat werkt de opdrachten adequaat uit, waarmee hij zijn schrijfdoel bereikt. 
Woordenschat en woordgebruik
De kandidaat heeft een goede woordenschat. Dit laat hij zien door te variëren in woordgebruik en een adequate woordkeus. Hij gebruikt alle typen voorzetsels vrijwel altijd correct. 
Afstemming op publiek
De kandidaat is consequent in passend woordgebruik en toon, ook in teksten voor verschillende typen publiek.
Leesbaarheid
De kandidaat gebruikt, indien nodig, een heldere lay-out met witregels, kopjes en paragrafen.
Schrijven 3F

Slide 5 - Tekstslide

timer
1:30
Wat weten jullie nog van
"het schrijven van een memo"?

Slide 6 - Woordweb

Hoe zat het ook alweer? Een memo schrijven

Memo komt van het Engelse woord ‘memory’ (geheugen). Een memo is een korte notitie waarmee je (snel) iets doorgeeft aan iemand anders. Memo’s worden vaak geschreven op een klein papiertje (thuis) of voorbedrukte briefjes (werk). 

Informatie op een memo moet feitelijk, beknopt en volledig zijn. 

Controleer of je niets belangrijks bent vergeten door jezelf de 5W+1H vraag te stellen:
Wie      Wat      Waar      Wanneer      Waarom      Hoe
 
Schrijf duidelijk leesbaar! 
Schrijf of typ je notitie desnoods even over, voordat je hem achterlaat voor iemand.

Slide 7 - Tekstslide

Examenopdracht 5: wijziging reservering (memo)
Vanavond is er een reservering voor een bedrijfsfeestje van 35 man. Deze reservering staat al weken in de agenda. De contactpersoon die de reservering heeft gedaan, belt je op de dag zelf op. In verband met andere activiteiten eerder op de dag, gaan ze het afgesproken tijdstip niet redden. Ze willen het etentje graag verzetten van 17.00 uur naar 18.00 uur. Daarnaast wil de gast doorgeven dat er onverwacht 3 collega’s verhinderd zijn. Zij komen dus niet!
 Verder zijn er onverwachts ook nog wat dieetwensen: 3 personen zijn vegetarisch, 2 collega’s zijn zwanger, 1 persoon is allergisch voor noten en 1 persoon mag geen grapefruit in verband met medicatie. De contactpersoon is eventueel te bereiken op 06-12345678. 
 
Open Microsoft Word op je laptop.
Schrijf de aanhef en de inleiding van deze memo.  

In de memo aan je collega:
* zorg je voor de juiste aanhef; 
* vertel je de aanleiding van je memo;

Ontbrekende informatie mag je zelf verzinnen, maar hou het zo dicht mogelijk bij jezelf.
 


timer
2:30

Slide 8 - Tekstslide

Wat heb jij opgeschreven?

(De aanhef en de inleiding)

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelduitwerking aanhef + inleiding
In de memo aan je collega:
* zorg je voor de juiste aanhef;
* vertel je de aanleiding van je memo;

 


Slide 10 - Tekstslide

Vanavond is er een reservering voor een bedrijfsfeestje van 35 man. Deze reservering staat al weken in de agenda. De contactpersoon die de reservering heeft gedaan, belt je op de dag zelf op. In verband met andere activiteiten eerder op de dag, gaan ze het afgesproken tijdstip niet redden. Ze willen het etentje graag verzetten van 17.00 uur naar 18.00 uur. Daarnaast wil de gast doorgeven dat er onverwacht 3 collega’s verhinderd zijn. Zij komen dus niet!
 Verder zijn er onverwachts ook nog wat dieetwensen: 3 personen zijn vegetarisch, 2 collega’s zijn zwanger, 1 persoon is allergisch voor noten en 1 persoon mag geen grapefruit in verband met medicatie. De contactpersoon is eventueel te bereiken op 06-12345678. 

 Ga verder in hetzelfde WORD-bestand van net.
Schrijf nu de kern van deze memo.  

In de kern:
* beschrijf je alle praktische informatie. Denk hierbij aan: datum, tijd, naam bedrijf, aantal personen, etc;
* geef je alle wijzigingen door;

Ontbrekende informatie mag je zelf verzinnen, maar hou het zo dicht mogelijk bij jezelf.
 


timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Wat heb jij opgeschreven?

(De kern)

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf nu de kern van deze memo.

In de kern:
* beschrijf je alle praktische informatie. Denk hierbij aan: datum, tijd, naam bedrijf, aantal personen, etc;
* geef je alle wijzigingen door;
 

 


Voorbeelduitwerking kern

Slide 13 - Tekstslide

Vanavond is er een reservering voor een bedrijfsfeestje van 35 man. Deze reservering staat al weken in de agenda. De contactpersoon die de reservering heeft gedaan, belt je op de dag zelf op. In verband met andere activiteiten eerder op de dag, gaan ze het afgesproken tijdstip niet redden. Ze willen het etentje graag verzetten van 17.00 uur naar 18.00 uur. Daarnaast wil de gast doorgeven dat er onverwacht 3 collega’s verhinderd zijn. Zij komen dus niet! Verder zijn er onverwachts ook nog wat dieetwensen: 3 personen zijn vegetarisch, 2 collega’s zijn zwanger, 1 persoon is allergisch voor noten en 1 persoon mag geen grapefruit in verband met medicatie. De contactpersoon is eventueel te bereiken op 06-12345678.

Ga verder in hetzelfde WORD-bestand van net.
Schrijf nu het slot en de slotgroet van deze memo.

In het slot:
* noteer je het telefoonnummer van de contactpersoon indien er nog vragen of opmerkingen zijn; 
* sluit je de memo passend af.

Ontbrekende informatie mag je zelf verzinnen, maar hou het zo dicht mogelijk bij jezelf.
 


timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Wat heb jij opgeschreven?

(Het slot en de slotgroet)

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf nu het slot en de slotgroet van deze memo.

In het slot:
* noteer je het telefoonnummer van de contactpersoon indien er nog vragen of opmerkingen zijn; 
* sluit je de memo passend af.  


Voorbeelduitwerking slot + slotgroet

Slide 16 - Tekstslide

Wat vond je van deze les?
Hierna volgen er een aantal stellingen.
Kies steeds het antwoord dat het beste bij jou past.
Er is geen goed of fout antwoord. 

Slide 17 - Tekstslide

Ik ben deze les actief bezig geweest.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 18 - Poll

Ik weet nu hoe en waarop ik beoordeeld word
tijdens het schrijfexamen Nederlands.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 19 - Poll

Ik heb deze les kunnen oefenen
voor het examen schrijven.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 20 - Poll

De voorgaande lessen Nederlands hebben mij
goed voorbereid op het maken van
deze examenopdracht.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 21 - Poll

Extra oefenen:

* Moeite met spelling?
Maak dan de oefeningen van Beter Spellen
Deze zijn terug te vinden in de Nu Nederlands online licentie, onder het kopje 
'bij dit hoofdstuk' (aan de rechterzijde).
 
 * Moeite met formuleren?
Maak dan online de opdrachten van hoofdstuk 3: De stijl van je tekst.
Deze zijn terug te vinden in de Nu Nederlands online licentie, tabblad FORM3
 
* Moeite met hoofdletters en interpunctie?
Maak dan online de opdrachten van hoofdstuk 5: hoofdletters en interpunctie.
Deze zijn terug te vinden in de Nu Nederlands online licentie, tabblad GRAM5.

Slide 22 - Tekstslide