Eindquiz groep 4b 2022
vraag 1:
Wat doe je in een interview?
Wat doe je in een interview?
A
vragen stellen
B
dansen
C
foto's maken
D
kijken naar
1 / 20
Onderdelen in deze les
vraag 1:
Wat doe je in een interview?
Wat doe je in een interview?
A
vragen stellen
B
dansen
C
foto's maken
D
kijken naar
Slide 1 - Quizvraag
vraag 2:
Wie waren belangrijk in het verhaal van de ridder?
Wie waren belangrijk in het verhaal van de ridder?
A
Jona, mama, Berend, Stan
B
Jona, Bekir, mama, Berend
C
Jona, mama, Sara, Stan
D
Jona, mama, Berend, Lava.
Slide 2 - Quizvraag
vraag 3:
Een vliegtuig is ..
Een vliegtuig is ..
A
een voertuig
B
fruit
C
een kledingstuk
D
een dier
Slide 3 - Quizvraag
vraag 4:
Een appel is groente.
Waar of niet waar?
Een appel is groente.
Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
vraag 5:
Wat hebben jullie niet geproefd?
Wat hebben jullie niet geproefd?
A
een Chinese peer
B
Marokkaanse thee
C
een droge banaan
D
een droge citroen
Slide 5 - Quizvraag
vraag 6:
Hoe heet de voorleeshond?
Hoe heet de voorleeshond?
A
Wind
B
Regen
C
Storm
D
Sneeuw
Slide 6 - Quizvraag
vraag 7:
Hoe groeien kikkers?
Hoe groeien kikkers?
A
visje - kikkerdril - kikker
B
visje - kikkervisje - kikkerdril
C
kikkerdril - kikkervisje - visje
D
kikkerdril - visje - kikkervisje
Slide 7 - Quizvraag
vraag 8:
Wat is het meervoud van peer?
Wat is het meervoud van peer?
A
peers
B
peren
C
appels
D
peer
Slide 8 - Quizvraag
vraag 9:
Wat is dit?
Wat is dit?
A
zoet
B
zuid
C
zand
D
zout
Slide 9 - Quizvraag
vraag 10:
Wat is dit?
Wat is dit?
A
veulen
B
vullen
C
vallen
D
vellen
Slide 10 - Quizvraag
vraag 11:
Waar of niet waar?
Als je geld spaart, krijg je meer.
Waar of niet waar?
Als je geld spaart, krijg je meer.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
vraag 12:
Waar of niet waar?
geld uitgeven = geld krijgen
Waar of niet waar?
geld uitgeven = geld krijgen
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
vraag 13:
Wie zijn de vriendjes van 20?
Wie zijn de vriendjes van 20?
A
18 en 1
B
18 en 2
C
18 en 4
D
18 en 8
Slide 13 - Quizvraag
vraag 14:
Wie zijn de vriendjes van 15?
Wie zijn de vriendjes van 15?
A
10 en 5
B
10 en 4
C
10 en 1
D
10 en 0
Slide 14 - Quizvraag
vraag 15:
Welke feest vierden we in de klas met de vaders en de moeders?
Welke feest vierden we in de klas met de vaders en de moeders?
A
Sinterklaasfeest
B
Suikerfeest
C
Kerstfeest
D
Sint Maarten
Slide 15 - Quizvraag
vraag 16:
Welk spel speelden we met de vaders en moeders?
Welk spel speelden we met de vaders en moeders?
A
bingo
B
ganzenbord
C
memory
D
kwartet
Slide 16 - Quizvraag
vraag 17:
Wat hoor NIET bij rekenen?
Wat hoor NIET bij rekenen?
A
met sprongen in de tuin
B
de tafel van 2
C
splitsen
D
de getallenlijn
Slide 17 - Quizvraag
vraag 18:
In de tuin bloeien bloemen.
Ze hebben mooie kleuren.
Welk woord in de zin is een verwijswoord?
In de tuin bloeien bloemen.
Ze hebben mooie kleuren.
Welk woord in de zin is een verwijswoord?
A
kleuren
B
mooie
C
hebben
D
ze
Slide 18 - Quizvraag
vraag 19:
Welk woord hoort bij vreedzame school?
Welk woord hoort bij vreedzame school?
A
vrede
B
vrijheid
C
vreugde
D
wreedheid
Slide 19 - Quizvraag
vraag 20:
Deze quiz was...
Deze quiz was...
A
leerzaam
B
leuk
C
lekker
D
niet leuk
