H8 Sociale ongelijkheid en armoede MWWE

H8 Sociale ongelijkheid en armoede
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Psychologie & SociologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H8 Sociale ongelijkheid en armoede

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding
  • Wat valt jullie op aan de foto p.175?
  • Hebben jullie zelf reeds verschillen opgemerkt? Op reis bijvoorbeeld? 
  • Ga zelf even op zoek:
    advertentiecampagne 'Publicis Mexico – Erase the difference' OF ga via je GSM (mobiel internet!) naar de Instagrampagina ‘ugurgallen' van een Turks fotograaf 

Slide 2 - Tekstslide

1 Sociale ongelijkheid p.176
8 mei: projectdag kaderend binnen dit thema
Nadien: H7

Slide 3 - Tekstslide

Sociale ongelijkheid,
ik denk direct aan...

Slide 4 - Woordweb

1.1 Betekenis p.176
Sociale positie (= onze plaats binnen de groep of samenleving, bv. jullie zijn momenteel 'leerling, kind...')

Sociale ongelijkheid
= sociale posities worden ongelijk gewaardeerd, er bestaat een rangschikking van hoog naar laag (o.b.v. status of rijkdom)

Slide 5 - Tekstslide

1.1 Betekenis p.176
Ongelijkheid door:
  • verdeling van schaarse, algemeen gewaardeerde zaken, namelijk... 
    oef.1 p.176-177
  • verschillende waardering en behandeling van mensen o.b.v. hun positie en levensstijl (~discriminatie)

Slide 6 - Tekstslide

1.1 Betekenis p.176
Ongelijkheid door:
  • verdeling van schaarse, algemeen gewaardeerde zaken, namelijk... 




  • verschillende waardering en behandeling van mensen o.b.v. hun positie en levensstijl
economisch kapitaal
bv. inkomen
cultureel kapitaal
bv. opleiding, kennis, diploma's
sociaal kapitaal
geheel van relaties

Slide 7 - Tekstslide

1.2 Sociale ongelijkheid meten p. 177
Verschillende standpunten mogelijk:
  • Terugblik begin 'Sociale ongelijkheid, ik denk direct aan...'
  • Enerzijds wordt er gekeken naar 'geld' (inkomen en vermogen)
  • Anderzijds wordt er gekeken naar 'mogelijkheden' die we als mens hebben (kansen)
  • ... (bv. genderongelijkheid)

Slide 8 - Tekstslide

1.2 Sociale ongelijkheid meten p. 177
Voor we van start gaan... 
  • Inkomen: geld dat je in een periode verdient
  • Vermogen: totale bezittingen die je op een bepaald moment hebt (geld, eigendommen...)

Slide 9 - Tekstslide

1.2 Sociale ongelijkheid meten p. 177
  • Inkomensongelijkheid = ongelijke verdeling nationale inkomen over bevolking
  • Vermogensongelijkheid = ongelijke verdeling van iemands totale bezit aan geld en goederen (= dus een breder begrip)

Slide 10 - Tekstslide

1.2 Sociale ongelijkheid meten p. 177
Verschillende tools om dit in kaart te brengen,
hier: Gini-coëfficiënt
  • geeft een beeld van de verdeling van de welvaart in een land o.b.v. de verdeling van inkomens
  • getal tussen 0 - 1

Slide 11 - Tekstslide

1.2 Sociale ongelijkheid meten p. 177
Gini-coëfficiënt
  • Gini-coëfficiënt = 0: iedereen heeft exact hetzelfde inkomen
  • Gini-coëfficiënt = 1: één persoon verdient het volledige inkomen van een land, de rest krijgt niets
Beide situaties zijn onrealistisch, werkelijkheid ligt er altijd ergens tussen.

Slide 12 - Tekstslide

1.2 Sociale ongelijkheid meten p. 177
Gini-coëfficiënt
0: perfecte gelijkheid <-> 1: één iemand volledig inkomen

  • ideale situatie: Gini-coëfficiënt tussen 0 en 0.5
  • in deze landen lijkt de welvaart het beste te zijn

Slide 13 - Tekstslide

1.2 Sociale ongelijkheid meten p. 177-178
Verschillende tools om dit in kaart te brengen,
hier: Gini-coëfficiënt
  • als we deze gaan uitdrukken in een % -> Gini-index
    bv. Gini-coëfficiënt 0.3 -> Gini-index 30%

Oef.2 p.177-178

Slide 14 - Tekstslide

1.2 Sociale ongelijkheid meten p. 177-178
Oef.2 p.177-178
Hoe is het gesteld met de inkomensverdeling/(on)gelijkheid in België (2019)?
  • Gini-index ligt tussen 20 en 30%
Wat kun je besluiten als je België vergelijkt met de wereld of Europa?
  • De inkomensongelijkheid is in België laag i.v.m. andere landen of in de EU
Vergelijk de kaart van 2019 met die van 1990. Hoe evolueert het wereldwijd?
  • Inkomensongelijkheid is wereldwijd gedaald.
    (Is dit iets positief of negatief?)

Slide 15 - Tekstslide

1.2 Sociale ongelijkheid meten p. 178
Evolutie 1990-2019 lijkt positief. MAAR...
  • Inkomen = NIET gelijk aan vermogen
  • Sterk verband hoge inkomens -> grote vermogens. 

Bv. België -> Gini-index niet zo hoog, MAAR vermogensongelijkheid is wel toegenomen. 
  • Vermogen van 10% 'rijkste' huishoudens = ongeveer vermogen overige 90% (studie 2020 over jaar 2017)

Slide 16 - Tekstslide

1.2 Sociale ongelijkheid meten p. 178
Kunnen jullie voorgaande bevinding hier aflezen?

Slide 17 - Tekstslide

1.2 Sociale ongelijkheid meten p. 179
Terugblik: verschillende standpunten mogelijk:
  • 1.2.1 Enerzijds wordt er gekeken naar 'geld' (inkomen en vermogen) 
  • 1.2.2 Anderzijds wordt er gekeken naar 'mogelijkheden' die we als mens hebben (kansen)

Slide 18 - Tekstslide

1.2 Sociale ongelijkheid meten p. 179
Inkomens- en vermogensongelijkheid = gevolg van mix van:
  • Kansen geboorte
  • Gemaakte keuzes
  • Toeval
 Gelijke kansen: moeilijker te meten => toch: beleidsdoel!

Slide 19 - Tekstslide

1.2 Sociale ongelijkheid meten p. 179
Streven naar gelijke kansen = beleidsdoel

Echter: verschil met streven naar gelijke resultaten

Slide 20 - Tekstslide

1.2 Sociale ongelijkheid meten p. 179
'The American dream'
 
Moet een overheid vooral
werk maken van gelijke 
kansen of van gelijke 
inkomens?

Slide 21 - Tekstslide

1.2 Sociale ongelijkheid meten p. 179
Moet een overheid vooral werk 
maken van gelijke kansen of 
van gelijke inkomens?

‘Kansenongelijkheid leidt tot 
inkomensongelijkheid, maar 
inkomensongelijkheid leidt 
ook tot kansenongelijkheid’

Slide 22 - Tekstslide

2 Armoede p. 179

Slide 23 - Tekstslide

2.2 Aspecten van armoede p. 180

Slide 24 - Tekstslide

2.3 Kringloop of web van armoede p. 182

Slide 25 - Tekstslide

2.4 Klovenmodel p. 183

Slide 26 - Tekstslide

3 Gevolgen p. 184

Slide 27 - Tekstslide