Thema 1 + 2 De Verenigde Staten en hun federale overheid

De Verenigde Staten en hun federale overheid 
Een jonge natie en haar grondwet (1602-1796)
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De Verenigde Staten en hun federale overheid 
Een jonge natie en haar grondwet (1602-1796)

Slide 1 - Tekstslide

Kolonisten zijn...
A
... indianen die vluchten voor de immigranten
B
... de eerste blanken die naar het westen trokken
C
... de Engelsen
D
... de immigranten die met hulp van de Europeanen staten stichtten

Slide 2 - Quizvraag

Welke staat is als eerste gekoloniseerd?
A
Georgia
B
California
C
Virginia
D
New-England

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Engelse kolonisten

  • Pas in de 17e eeuw stichtten Engelsen kolonies in het oosten van Noord-Amerika: John Smith in de kolonie Virginia (1607)
  • De kolonisten waren om verschillende redenen naar Amerika vertrokken.
  • Sommigen waren gevlucht vanwege hun geloof (Pilgrim Fathers), anderen waren gevlucht vanwege armoede en zochten een beter bestaan.

Slide 6 - Tekstslide

Saamhorigheid en nationalisme
  • Ontstaan van saamhorigheid en nationalisme door oorlogen tegen de Fransen en Indianen (Franse en Indiaanse Oorlog, 1754-1763)
  • De Engelse kolonisten verzetten zich steeds meer tegen het gedrag van het moederland Engeland.

  • Ondanks dat ze belasting moesten betalen, mochten ze niet meepraten in het Britse parlement: “No taxation without representation!

Slide 7 - Tekstslide

De Boston Teaparty (1)
  • De kolonisten wilden geen belasting meer betalen over de geïmporteerde Engelse thee. Ze gingen daarom thee smokkelen.
  • In 1773 verleende de Engelse regering de Britse Oost-Indische Compagnie het monopolie op het importeren van thee uit Azië.
  • De kolonisten gingen deze thee boycotten en dronken alleen nog maar gesmokkelde thee.

Slide 8 - Tekstslide

De Boston Teaparty (2)
  • De Engelsen besloten hun thee goedkoper te maken dan de gesmokkelde thee (Tea Act = Thee wet)

  • In Boston bereikten drie Engelse theeschepen de haven.
  • In de nacht van 16 december 1773, werden de schepen bestormd door een groep als indianen verklede kolonisten. 
  • Ze gooiden alle thee, ongeveer 400 kisten, overboord: de Boston Teaparty

Slide 9 - Tekstslide

Oorlog met Engeland 
1775-1783

  • Het leger van de dertien koloniën werd geleid door generaal George Washington.
  • Voor Engeland is de oorlog lastig en kostbaar vanwege de afstand.

  • In 1781 werd het Engelse leger verslagen bij Yorktown
  • De vrede van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog getekend in Parijs in 1783
Alleen door samen te werken zouden de dertien koloniën kunnen winnen: een slang kan ook niet zonder alle delen van het lichaam. De letters staan voor de namen van de koloniën.
Schilderij van de ondertekening van de vrede in 1783. Het schilderij is nooit afgemaakt omdat de Britten weigerden model te staan.

Slide 10 - Tekstslide


Onafhankelijkheidsverklaring

  • Het Congres, het vergadering van de dertien koloniën, willen niet meer bij Engeland horen: de verschillen zijn groot. 
  • Oorlog tegen Engeland begon in 1775.
  • Op 4 juli 1776 verklaren ze zichzelf onafhankelijk: Declaration of Independence.
  • Opgesteld door latere presidenten zoals: Thomas Jefferson en John Adams
De Declaration of Independence.

Slide 11 - Tekstslide

Dit gebied werd bij de Vrede van Parijs overgedragen aan de Verenigde Staten.
De eerste 13 staten van de Verenigde Staten.

Slide 12 - Tekstslide

De oorlog is gewonnen! En nu?

  • Het blijkt lastig om één land te worden: er zijn verschillende ideeën.
  • Er komt een unie, de Verenigde Staten, waarbij sommige zaken gezamenlijk zijn, zoals één Grondwet en één president, maar sommige dingen, zoals onderwijs en rechtspraak door elke staat zelf beslist mogen worden.
Niet Thomas Jefferson, maar George Washington werd de eerste president. De generaal was enorm populair en Jefferson was anti-federalist. Dat zou geen goed begin zijn geweest voor de Verenigde Staten.
De 'Betsy Ross'-vlag, genoemd naar de ontwerpster, werd de vlag van dertien koloniën. Het aantal sterren en de gekleurde lijnen staan symbool voor deze dertien koloniën.

Deze vlag verving in 1777 de vlag waarbij de Britse vlag nog aanwezig was.

Slide 13 - Tekstslide

De Verenigde Staten

  • De Verenigde Staten zijn een federale republiek, met gekozen leiders en beperkte macht voor de centrale regering.
  • Er kwam een Grondwet (constitutie) volgens de Trias Politica (driemachtenleer) van Montesquieu: één persoon kan niet alle macht hebben.
  • Bill of Rights: grondrechten voor de inwoners, opgesteld door de Founding Fathers

Slide 14 - Tekstslide

In 1787 waren 55 afgevaardigden van de deelstaten bijeen gekomen omdat zij vonden dat de centrale regering versterkt moest worden maar dat de rechten van deelstaten en burgers ook beschermd moesten worden. In 1789 trad de nieuwe grondwet waar de 55 Founding Fathers aan hadden gewerkt in werking. 

Slide 15 - Tekstslide

Het Federaal Bestel 
De deelstaten:
  • Zijn vrij in de organisatie van hun eigen onderwijsstelsels, politie en rechtspraak
  • Ze hebben hun eigen grondwetten, die niet in strijd mogen zijn met de federale grondwet. 
  • Bij wijzigen of aanvullen van de grondwet (amendementen), moet driekwart van de parlementen van de deelstaten goedkeuring geven --> veel amendementen hebben tot verlies van autonomie gezorgd, maar met hun eigen wetgeving, kunnen deelstaten de reikwijdte van amendementen en federale wetten inperken. 

Gevolgen: veel diversiteit op terreinen waar de grondwet onduidelijk is. 

Slide 16 - Tekstslide

1
2
3
4
Het Congres roept de onafhankelijk-heid uit
De VS wordt als onafhankelijk erkend
De kolonisten moeten belasting betalen aan de Britten
Het congres vormt een leger

Slide 17 - Sleepvraag

Wie werd de eerste president
van de Verenigde Staten?
A
John Adams
B
Benjamin Franklin
C
Thomas Jefferson
D
George Washington

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

uitvoerende macht = president
Bevoegdheden en functies van de president van de VS (ambtstermijn 4 jaar):
  • Staatshoofd en regeringsleider
  • Opperbevelhebber van de strijdkrachten
  • Hij benoemt de ministers en de topambtenaren (met goedkeuring van de senaat)
  • Hij benoemt de rechters van het Hooggerechtshof (met goedkeuring van de senaat)
  • Hij kan door het Congres aangenomen wetten tegenhouden met een veto
  • Hij is bepalend voor het buitenlands beleid van de VS

Slide 23 - Tekstslide

Wetgevende macht: het congres
Congres:
  • Moet wetten, begrotingen en belangrijke benoemingen goedkeuren
  • Heeft het recht de oorlog aan een land te verklaren; ook moet het Congres toestemming geven voor alle militaire uitgaven
  • Kan een ‘impeachment procedure’ starten tegen de president
  • Mag het veto van de president opheffen d.m.v. 2/3 meerderheid in beide kamers

Slide 24 - Tekstslide

Hoogste rechterlijke macht: Hooggerechtshof
  • Het Hooggerechtshof bestaat uit negen rechters die door de president voor het leven zijn benoemd. Het heeft de bevoegdheid wetten aan de grondwet te toetsen en eventueel nietig (‘ongrondwettig’) te verklaren

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Sleep de juiste macht naar de juiste instantie 
Hooggerechtshof
Capitool
Witte Huis
De Wetgevende macht
De uitvoerende macht
De rechterlijke macht

Slide 27 - Sleepvraag

1. In 1776 kregen alle Amerikanen dezelfde grondrechten.
2. De VS is een land met een koning als staatshoofd.
A
Beide zijn goed
B
Beide zijn fout
C
Zin 1 = goed, zin 2 = fout
D
Zin 1 = fout, zin 2 = goed

Slide 28 - Quizvraag

1. De president van de VS word door de inwoners gekozen.
2. De VS werd een republiek.
A
Beide zijn goed
B
Beide zijn fout
C
Zin 1 = goed, zin 2 = fout
D
Zin 1 = fout, zin 2 = goed

Slide 29 - Quizvraag

Twee uitspraken:
1. Een Amerikaanse inwoner heeft niet direct invloed op wie de nieuwe president wordt, maar wel indirect door te mogen stemmen op een afgevaardigde.

2. Hiernaast zie je olifant, dit is het logo van de republikeinen.
A
Beide uitspraken zijn juist
B
Beide uitspraken zijn onjuist
C
Alleen uitspraak 1 is juist
D
Alleen uitspraak 2 is juist

Slide 30 - Quizvraag

Imperial presidency
De invloed van de president in de buitenlandse politiek is zodanig toegenomen, dat er sprake zou zijn van een imperial presidency.

VB: Presidenten zoals Roosevelt, Truman, Eisenhower en Johnson, die Amerikaanse troepen naar gewapende conflicten heeft gestuurd zonder toestemming van het Congres. 

Gerechtvaardigd: functie als opperbevelhebber + de conflicten geen "oorlog" te benoemen. 

Slide 31 - Tekstslide