present simple + present continuous

Welcome to today's English lesson

With Ms Frijns
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome to today's English lesson

With Ms Frijns

Slide 1 - Tekstslide

Take out your books and start reading, please 
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

By the end of this lesson, you...
...have refreshed you memory on the present simple
...you know how and when to use the present continuous.
...you know how to use the present continuous is affirmative (bevestigende) sentences.
...you know how to use the present continuous is question (vragende) sentences.
...you know how to use the present continuous is negative (ontkennende) sentences.

Slide 3 - Tekstslide

Look at your notes from:
Present simple
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Zet in de present simple:
The fish ________(swim) in the ocean.

Slide 5 - Open vraag

Zet in de present simple:
She ________(talk) a lot!

Slide 6 - Open vraag

Zet in de present simple:
Mark always _______(cry) during movies.

Slide 7 - Open vraag

Zet in de present simple:
The parent _______(search) for her kid.

Slide 8 - Open vraag

Present Simple
I work hard every day. 
They always sing that song. 
He often reads in bed. 



Slide 9 - Tekstslide

Present Simple
I work hard every day. 
They always sing that song. 
He often reads in bed. 



Tegenwoordige tijd

Slide 10 - Tekstslide

Present Simple
I work hard every day. 
They always sing that song. 
He often reads in bed. 



Tegenwoordige tijd
regelmatig, nooit, altijd (signaalwoorden)

Slide 11 - Tekstslide

Present Simple
I work hard every day. 
They always sing that song. 
He often reads in bed. 



Tegenwoordige tijd
Hele werkwoord
regelmatig, nooit, altijd (signaalwoorden)

Slide 12 - Tekstslide

Present Simple
I work hard every day. 
They always sing that song. 
He often reads in bed. 



Tegenwoordige tijd
regelmatig, nooit, altijd (signaalwoorden)
Hele werkwoord
SHIT-regel

Slide 13 - Tekstslide

Present Continuous
Je hebt twee soorten tegenwoordige tijd in het Engels:
  • De present simple 
  • De present continuous

Slide 14 - Tekstslide

Present Continuous
Je hebt twee soorten tegenwoordige tijd in het Engels:
  • De present simple 
  • De present continuous

Slide 15 - Tekstslide

The present continuous

Slide 16 - Tekstslide

Present continuous: gebruik
We are playing in the yard. 
Cathy is waiting for the bus. 
I am calling my grandmother right now. 

Wanneer gebruik je de present continuous?


Slide 17 - Tekstslide

Present continuous: gebruik
We are playing in the yard. 
Cathy is waiting for the bus. 
I am calling my grandmother right now. 

Wanneer gebruik je de present continuous?
Als iets op dit moment gebeurt. 

Slide 18 - Tekstslide

Present continuous: vorm
We are playing in the yard. 
Cathy is waiting for the bus. 
I am calling my grandmother right now. 

vorm van 'to be' + hele ww + ing


Slide 19 - Tekstslide

Present continuous: vorm
We are playing in the yard. 
Cathy is waiting for the bus. 
I am calling my grandmother right now. 

vorm van 'to be' + hele ww + ing


Slide 20 - Tekstslide

You                                                   at me. 
Vorm van 'to be'      +       hele ww          +       ing
am
are
is
laugh
laughs
laughed
ing

Slide 21 - Sleepvraag

Sam                                                   to win. 
Vorm van 'to be'      +       hele ww          +       ing
am
are
is
tried
tries
try
ing

Slide 22 - Sleepvraag

The bears                                                                       in the lake.
Vorm van 'to be'      +       hele ww          +       ing
am
are
is
fishes
fish
fished
ing

Slide 23 - Sleepvraag

Present continuous: uitzonderingen
I am lying to you. --> hele ww: lie
--> eindigt een ww op -ie, vervang het voor -y

She is baking a cake. --> hele ww: bake
--> eindigt een ww op een -e


Slide 24 - Tekstslide

Present Continuous
Je hebt twee soorten tegenwoordige tijd in het Engels:
  • De present simple  (bij regelmatige gebeurtenissen, feiten en gewoontes)
  • De present continuous (om te zeggen dat iets nu gebeurt)

Hoe maak je de present continuous?
Juiste vorm van to be (am/ are/ is) + hele werkwoord + ing

Voorbeeldzinnen:
I am reading the explanation right now. 
We are walking home.
timer
10:00
Uitzonderingen:
Als het ww eindigt op:
...ie, dan maak je er y van. 
Bijv.: lie = are lying

...e, dan haal je de e weg. 
Bijv.: bake = are baking

Slide 25 - Tekstslide

Present continuous: vraagzinnen
I am baking a cake. 
Am I baking a cake?

She is telling a story.
Is she telling a story?

Zet de vorm van 'to be' vooraan de zin om een vraagzin te maken. 

Slide 26 - Tekstslide

Present continuous: ontkenning
I am baking a cake. 
I am not baking a cake. 

She is telling a story.
She is not telling a story.

Zet 'not' achter de vorm van 'to be' om een ontkennende zin te maken.

Slide 27 - Tekstslide

Over to you...

Slide 28 - Tekstslide

Work on the weektask

Slide 29 - Tekstslide

What did you learn this lesson?
Wanneer gebruik je de present continuous?


Hoe maak je een vraagzin in de present continuous?

Maak een ontkennende zin van: She is shopping. 

Slide 30 - Tekstslide

What did you learn this lesson?
Wanneer gebruik je de present continuous?
--> Je gebruikt de present continuous wanneer iets op dit moment bezig is. 
Hoe maak je een vraagzin in de present continuous?

Maak een ontkennende zin van: She is shopping. 

Slide 31 - Tekstslide

What did you learn this lesson?
Wanneer gebruik je de present continuous?
--> Je gebruikt de present continuous wanneer iets op dit moment bezig is. 
Hoe maak je een vraagzin in de present continuous?
--> Zet de vorm van 'to be' vooraan de zin. 
Maak een ontkennende zin van: She is shopping. 

Slide 32 - Tekstslide

What did you learn this lesson?
Wanneer gebruik je de present continuous?
--> Je gebruikt de present continuous wanneer iets op dit moment bezig is. 
Hoe maak je een vraagzin in de present continuous?
--> Zet de vorm van 'to be' vooraan de zin. 

Slide 33 - Tekstslide

What did you learn this lesson?
Wanneer gebruik je de present continuous?
--> Je gebruikt de present continuous wanneer iets op dit moment bezig is. 
Hoe maak je een vraagzin in de present continuous?
--> Zet de vorm van 'to be' vooraan de zin. 
Maak een ontkennende zin van: She is shopping. 
--> she is not shopping

Slide 34 - Tekstslide