5.1 Je omgeving waarnemen

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

5.1 - Je omgeving waarnemen

Slide 2 - Tekstslide

Mededelingen 
Vrijdag deadline poster thema 3 ordening 
vrijdag ook boek B mee 
Thema 5 Bs 1 t/m 6 Toetsweek stof 

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag
Uitleg thema 5.1 

Slide 4 - Tekstslide

Zintuigen

Slide 5 - Woordweb

Hoeveel zintuigen hebben wij?
0100

Slide 6 - Poll

Welke zintuigen hebben wij?

Slide 7 - Open vraag

Wanneer gebruiken wij onze zintuigen?

Slide 8 - Woordweb

Leerdoelen 5.1
  • Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.

  • Je kunt de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel.

Slide 9 - Tekstslide

Waarnemen
Om je omgeving waar te nemen gebruik je zintuigen.

Zintuig = orgaan dat reageert op invloeden uit je omgeving.

Invloed = prikkel
Bijvoorbeeld: geluid

Slide 10 - Tekstslide

Zintuigen
Alle zintuigen samen = zintuigenstelsel


Slide 11 - Tekstslide

Prikkels
Invloeden vanuit de omgeving.
Opgevangen door zintuigen, waardoor je ze kunt waarnemen.

Licht, geluid, geur, smaak, kou, warmte, pijn, druk, tast.

Slide 12 - Tekstslide

Zintuigen
Hebben speciale zintuigcellen die prikkels opvangen.

Sturen een impuls (elektrisch signaal) naar de hersenen, via de zenuwen.
In je hersenen wordt je bewust van de prikkels.

Slide 13 - Tekstslide

Prikkel  - zintuig - impuls -  zenuw - 
 hersenen - waarnemen (geur)
Hij heeft iets waargenomen en reageert nu op de prikkel

Slide 14 - Tekstslide

Prikkels en impulsen
Een zintuig zet een prikkel om in een impuls.

De impuls gaat door zenuwen naar de hersenen.

In je hersenen wordt je bewust van een prikkel.

Slide 15 - Tekstslide

Impulsen
Impulsen zijn elektrische signalen of elektrische stroompjes.
Die reizen van een zintuig naar de hersenen: waarnemen.
En van de hersenen naar de spieren en klieren: reageren 




Slide 16 - Tekstslide

Waarnemen
Wat gebeurt hier allemaal?
Wanneer WEET je dat de vlieg er zit?

Slide 17 - Tekstslide

Zintuigen & prikkels
Geluid
Licht
Warmte
Kou
Druk
Aanraking
Geur
Smaak

Slide 18 - Tekstslide

Ligging van de zintuigen

Slide 19 - Tekstslide

Zintuigen in de huid
- tastzintuigen: liggen vlak onder de opperhuid en nemen lichte aanraking waar.
- drukzintuigen:liggen dieper in de huid, reageren op druk.
- koudezintuigen: nemen kou waar
- warmtezintuigen
- pijnpunten: vrije uiteinden van
zenuwen. komen op allerlei plaatsen 
in je lichaam voor. 

Slide 20 - Tekstslide

Pijnpunten 
  • Pijnpunten nemen pijn waar. 
  • Pijnpunten zijn uiteinden van zenuwen. 
  • Pijnpunten komen op allerlei plaatsen in je lichaam voor, ook in dieper gelegen organen.

Slide 21 - Tekstslide

Wat is een zintuig?
A
Een orgaan dat reageert op invloeden uit de omgeving
B
Een orgaanstelsel dat reageert op ??
C
Een stelsel dat reageert op prikkels
D
Geen van de bovenstaande

Slide 22 - Quizvraag


Een zintuigcel vangt prikkels op en zet die om in impulsen
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 23 - Quizvraag

Waar ontstaan impulsen?
A
in de zintuigcellen
B
in het zintuig
C
in de hersenen
D
in de prikkel

Slide 24 - Quizvraag

komt binnen bij je zintuigcellen
Elektrische signaaltje via een zenuw
Reactie
Respons/reageren
Prikkel
Impuls

Slide 25 - Sleepvraag

1. Je hersenen verwerken de informatie die je zintuigen
sturen.
2. Sommige lichaamsdelen hebben meer zintuigcellen dan
andere.
A
Beide waar
B
Beide niet waar
C
1: waar 2: niet waar
D
1: niet waar 2: waar

Slide 26 - Quizvraag

Je hebt geleerd dat je waarneemt via je zintuigen. Wat is GEEN zintuig?
A
Pijnzintuig
B
Tastzintuig
C
Warmtezintuig
D
Huidzintuig

Slide 27 - Quizvraag

Je huid is een zintuig
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Zintuigen reageren op ...
A
informatie
B
een impuls
C
een prikkel
D
dat waar je hersenen op willen reageren

Slide 29 - Quizvraag

Vormen alle zintuigen bij elkaar het zintuigstelsel?
A
Juist
B
onjuist

Slide 30 - Quizvraag

De 5 zintuigen zijn:

A
Oren, neus, tong, ogen en huid.
B
Oren, neus, teen, ogen en huid.
C
Oren, nagels, tong, ogen en huid.
D
Oren, neus, tong, ogen en haar.

Slide 31 - Quizvraag

Dit vangen de zintuigcellen in je zintuigen op
A
Impulsen
B
Zenuwen
C
Prikkels
D
Licht

Slide 32 - Quizvraag

De functies van zintuigen zijn......
A
Prikkels opvangen
B
Impulsen opvangen
C
Prikkels maken
D
Impulsen maken

Slide 33 - Quizvraag

Het zintuig waarmee je ruikt heet het.....?

Het zintuig waarmee je proeft heet het...….?
A
neus en mond
B
neus en tong
C
reukzintuig en smaakzintuig
D
ruikzintuig en proefzintuig

Slide 34 - Quizvraag


Een pijnpunt is een uiteinde van bepaalde zenuw die pijn waarneemt
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 35 - Quizvraag

Aan de slag!
Thema 5, basisstof 1 maken (online)
5 t/m 8 

Uitdaging
 Samenhang Opdracht 9 

Extra oefenen?
opdrachten 1 en 3 
Klaar?
Test je zelf ...


timer
10:00

Slide 36 - Tekstslide

Leerdoelen 5.1
  • Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.

  • Je kunt de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel.

Slide 37 - Tekstslide


😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll