VERVOLG B: H12 - GEWICHT - les 3

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 12
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 12

Slide 1 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 12 - Gewicht - les 3
Je kunt kilogrammen en grammen omrekenen en als een kommagetal schrijven. 

Doel van les 2:

Slide 2 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 12 - Gewicht - nakijken les 2

Slide 3 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 12 - Gewicht - nakijken les 2

Slide 4 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 12 - Gewicht - nakijken les 2

Slide 5 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 12 - Gewicht - nakijken les 2

Slide 6 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 12 - Gewicht - nakijken les 2

Slide 7 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 12 - Gewicht - nakijken les 2

Slide 8 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 12 - Gewicht - nakijken les 2

Slide 9 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 12 - Gewicht - nakijken les 2

Slide 10 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 12 - Gewicht - les 3
Je kunt deze eenheden ook in kale sommen naar elkaar omrekenen.
 
Je kunt een eenvoudige berekening uitvoeren met één omrekenstap (g-kg) en één basisbewerking. 
Doel van de les:

Slide 11 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
12.3  Gram en kilogram   
Als iets meer dan 1.000 gram weegt, kun je het gewicht schrijven als kommagetal in kilogram.



les 3
Hoeveel kilogram wegen de wortels?


Slide 12 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
12.3  Gram en kilogram   
les 3
Hoeveel kilogram wegen de wortels?


De wortels wegen 1.200 g.
1,000 g = 1 kg.
200 g = 0,2 kg.
1 kg + 0,2 kg = 1,2 kg.
 

De wortelen wegen 1,2 kg.
1.200 g is dus hetzelfde als 1,2 kg.

Slide 13 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
12.4  Rekenen met gewicht
Je kunt ook rekenen met gewicht.
Soms moet je kilogrammen omrekenen naar 
grammen om iets uit te rekenen.



les 3
Marloes koopt 4 blikken met tomatenblokjes.
Hoeveel gram tomatenblokjes koopt Marloes?



Slide 14 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
12.4  Rekenen met gewicht
les 3
Marloes koopt 4 blikken met tomatenblokjes.
Hoeveel gram tomatenblokjes koopt Marloes?



Stap 1
Schrijf de inhoud in gram.
0,4 kg = 400 g.

Slide 15 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
12.4  Rekenen met gewicht
les 3
Marloes koopt 4 blikken met tomatenblokjes.
Hoeveel gram tomatenblokjes koopt Marloes?



Stap 2
Reken uit.
Marloes koopt 4 blikken tomatenblokjes.
In elk blik zit 400 g.
4 x 400 g = 1.600 g.

Marloes koopt 1.600 gram tomatenblokjes.

Slide 16 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
maken
les 3
opdracht 19 blz. 155 tot en met 
opdracht 27 blz. 161 + puzzel


WAT?
KLAAR?

Slide 17 - Tekstslide