8.2 Een nieuwe samenleving

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden

Slide 1 - Tekstslide

Voorafgaand en tijdens de Industriële revolutie, waren er meerdere revoluties gaande. Wat is hier niet één van
A
Agrarische revolutie
B
Demografische revolutie
C
Transport revolutie
D
Politieke revolutie

Slide 2 - Quizvraag

Vraag:       + Aanbod:       = prijs
Vraag:       + Aanbod:        = prijs
Sleep de onderstaande symbolen naar de goede plaats: 

Slide 3 - Sleepvraag

Maak de correcte oorzaak-gevolg verbanden met de onderstaande zinnen
Enclosure acts:
Verbeterde landbouw technieken
Toename bevolkingsomvang
Meer vraag naar textiel
Financiële problemen pachtboeren
uitvinding stoommachine
Industriële revolutie
Concentratie van landbouwgrond in handen van grootgrondbezitters
Hogere landbouwopbrengst
Dalende voedselprijzen
Toename huisnijverheid
Dalende prijzen producten

Slide 4 - Sleepvraag

Door deze ontwikkeling in de landbouw hadden arme boeren maar één optie:
A
Emigreren naar het buitenland
B
Specialiseren in een ander beroep
C
Vertrekken naar de stad
D
Er een einde aan maken

Slide 5 - Quizvraag

Gedurende de industriële revolutie kregen de Europese landen in Afrika. Om welke twee redenen?
A
Grondstoffen en afzetmarkt
B
Grondstoffen en arbeiders
C
Arbeiders en afzetmarkt
D
Status en grondstoffen

Slide 6 - Quizvraag

Welke gebeurtenis zie je hier op het plaatje?
A
Congres van wenen (1815)
B
Vredesbespreking van Versailles (1919)
C
Congres van Berlijn (1885)
D
Uitroepen van Duitse keizerrijk (1870)

Slide 7 - Quizvraag

Op welk verschijnsel heeft de spotprent betrekking?
A
Verdeling van welvaart in Europa
B
Toenemende militaire spanning in Europa
C
Kolonisatie van Afrika
D
Duits nationalisme in Europa

Slide 8 - Quizvraag

Op welke ontwikkeling heeft de spotprent betrekking?
A
Nationalisme
B
Kolonisatie
C
Industrialisatie
D
Modern imperialisme

Slide 9 - Quizvraag

Leg uit wat het verband is tussen modern imperialisme en nationalisme

Slide 10 - Open vraag

Leg uit hoe je 'modern imperialisme' kan herkennen in deze afbeelding?

Slide 11 - Open vraag

Wat was het einddoel van het modern imperialisme volgens dit plaatje?
A
Zoveel mogelijk grondstoffen winnen
B
De koloniën beschaving bij brengen
C
Zoveel mogelijk land bemachtigen (land = macht)
D
De eigen beschaving het aller belangrijkste maken

Slide 12 - Quizvraag

Korte samenvatting
  • In de 18e eeuw werden grote stukken land opgekocht door grootgrondbezitters > door schaalvergroting en innovaties steeg de voedselproductie > hierdoor gingen voedselprijzen omlaag > boeren die niet genoeg meer konden verdienen aan de landbouw gingen nijverheidsproducten maken thuis (huisnijverheid) > door het overschot aan nijverheidsproducten daalde ook hier de prijzen van > met de uitvindingen van de stoommachine verplaatste de productie naar de steden > verarmde boeren hadden geen andere optie dan te vertrekken naar de stad (urbanisatie) > Industriële revolutie

  • Doordat stoommachines groot en duur waren, konden alleen rijke mensen dit soort investeringen doen. Door de lonen laag te houden konden zij maximale winst behouden, door het overschot in werknemers konden werknemers niets doen om hun positie te verbeteren.

  • Door de industrialisatie groeide ook de vraag naar grondstoffen. Waar men in eerste instantie weinig interesse had in Afrika, was dat in 20ste eeuw wel anders. Afrika was rijk aan grondstoffen en werd in hoog tempo gekoloniseerd. Waar in het 17-eeuwse kolonisatie ging om handel, was de 20-eeuwse kolonisatie gebaseerd op uitbuiting en daarom spreken we van modern imperialisme.

Slide 13 - Tekstslide

Korte samenvatting
  •  Het modern imperialisme leidde tot nationalisme. Hoe meer land je bezat hoe meer productie des te welvarende was jou land en dus machtiger (land = macht).

  • Dit superioriteitsgevoel wordt verwoord in het gedicht van Kipling The white mans burden; de superieure Europeaan heeft als taak om de 'achterlijke' Afrikaan op te voeden. Dit zagen zij als een verantwoording voor de kolonisatie van Afrika. Tijdens het congres van Berlijn 1885 werd op de tekentafel heel Afrika verdeeld onder de Europese grootmachten.

  • Het Nederlands imperialisme richtte zich op de koloniën die Nederland als sinds de 17e eeuw bezat; Nederlands Indië. Nederland eiste dat boeren 20% van hun grond moesten gebruiken voor producten voor Nederland (cultuurstelsel). Nederlands-Indië werd hiermee een leverancier van industriële grondstoffen.

Gebeurtenis, verschijnsel, ontwikkeling
Een gebeurtenis vindt plaats op een bepaald moment en op een bepaalde plaats. Vergelijkbare gebeurtenissen die steeds op een andere plek plaatsvinden, vormen een verschijnsel. Er is sprake van een ontwikkeling als in de omvang van het verschijnsel iets veranderd.

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
32 Discussies over de sociale kwestie

34 De opkomst van emancipatiebewegingen.

36 De opkomst van politiek maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme,  socialisme, confessionalisme, feminisme

Slide 15 - Tekstslide

Vanaf welke leeftijd werkten kinderen in de fabrieken?
A
5 jaar
B
8 jaar
C
10 jaar
D
12 jaar

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Hoeveel uur (per dag) zouden deze kinderen gemiddeld in de fabriek werken?
A
12-14 uur
B
10-12 uur
C
8-10 uur
D
6-8 uur

Slide 18 - Quizvraag

Lagere en middelbare scholen waren er wel (zelfs bekostigd door de gemeentes) maar hadden amper kinderen uit arbeidersgezinnen. Geef hiervoor een verklaring

Slide 19 - Open vraag

Sociale kwestie
  • Negentiende eeuw; door snelle industrialisatie en urbanisatie werd er in hoog tempo arbeiderswijken gebouwd.

  • Woonomstandigheden; kleine ruimtes, weinig aandacht voor hygiëne, gehorig, weinig tot geen ramen.

  • Werkomstandigheden: laag loon, zwaar, lang, gevaarlijk, slechte ventilatie, afgeschermde machines.

  • De overheid was op dat moment in handen van de liberalen en zagen geen hoofdrol weggelegd in het verbeteren van de situatie

Slide 20 - Tekstslide

Waarom zouden liberalen weinig doen om de situatie van arbeiders te verbeteren?

(liberalisme; zo weinig mogelijk overheid bemoeienis in de economie)

Slide 21 - Open vraag

Waarom zouden de arbeiders zelf niet kunnen doen aan het omstandigheden?
A
De meeste arbeiders hadden geen stemrecht, omdat ze niet genoeg belasting betaalden
B
De meeste arbeiders waren zich niet bewust van de slechte omstandigheden
C
De arbeiders werden weggejaagd bij de stemhokjes door knokploegen van de liberalen
D
Er waren geen stemlocaties in arbeiderswijken, om te voorkomen dat ze gingen stemmen.

Slide 22 - Quizvraag

Leef je in: jij bent een fabrieksbaas in de negentiende eeuw, één van je werknemers legt het werk neer en eist beter loon. Wat doe je?

Slide 23 - Open vraag

De andere werknemers in jouw fabriek leggen nu ook het werk neer en eisen beter loon en betere werktijden. Wat doe je?

Slide 24 - Open vraag

Kenmerkende aspecten
32 Discussies over de sociale kwestie

34 De opkomst van emancipatiebewegingen.

36 De opkomst van politiek maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme,  socialisme, confessionalisme, feminisme

Het vraagstuk van de slechte levensomstandigheden van de arbeidersklasse en de wijze waarop deze problematiek moest worden opgelost.
Beweging die zich inzet voor verbetering van de maatschappelijke positie van een bepaalde groep
Politieke stroming waarin burgerlijke vrijheden en economische vrijheid kernpunten zijn. De overheid dient zich terughoudend op te stellen.

Slide 25 - Tekstslide

Homework
Lezen: 148 - 149

Maken: 1a, 2, 3 en 4

(Rood is verplicht)


Slide 26 - Tekstslide