GESCHIEDENIS - INLEIDEND THEMA - LES 2

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Waarover ging de les gisteren?

Slide 2 - Woordweb

Vaardigheden Geschiedenis 

3. Prehistorie / historie
4. Bronnen:
- Primaire en secundaire bronnen
- Geschreven en ongeschreven (visuele, audiovisuele, materiële en mondelinge) bronnen 
5. Feit en mening.
6. Gebondenheid aan tijd en plaats/ standplaatsgebondenheid
7. Betrouwbaarheid van bronnen.

Slide 3 - Tekstslide

2. Soorten bronnen
Om erachter te komen wat waar is in de geschiedenis maakt een historicus gebruik van bronnen.

Bronnen geven informatie over het verleden. We gebruiken deze informatie om het verleden uit te leggen.

Slide 4 - Tekstslide

3. Prehistorie - historie

  • Prehistorie: Periode van ongeschreven bronnen

  • Historie: Periode waarin er ook geschreven bronnen zijn 

Slide 5 - Tekstslide

Prehistorie
  • Historie = geschreven geschiedenis

  • Pre = voor

  • Tijd vóór dat mensen konden lezen en schrijven 

Slide 6 - Tekstslide

3. Prehistorie en historie
Historie = geschiedenis , pre= voor

Prehistorie, voor de geschiedenis, voordat mensen  schrift kenden.

Historie begint vanaf het moment dat mensen schrift gaan gebruiken.

Slide 7 - Tekstslide

4. Bronnen
  • Primaire bronnen
  • Secundaire bronnen
  • Geschreven bronnen 
  • Ongeschreven bronnen
  1. visuele
  2. audiovisuele
  3. materiële
  4. mondelinge

Slide 8 - Tekstslide

Primaire en 
secundaire bronnen

Slide 9 - Tekstslide

Primaire bronnen (1)

  • Zijn in de tijd waarover ze gaan ontstaan of gemaakt

  • De informatie komt dus zelf uit de periode waarover wordt gesproken en is niet later samengesteld 

Slide 10 - Tekstslide

Primaire bronnen (2)

  • Kunnen heel betrouwbaar zijn, omdat de maker leefde in die tijd of het object uit die tijd afkomstig is... 

  • ...maar ook onbetrouwbaar, omdat iemand zijn mening misschien wel wil geven of niet alle informatie heeft.

Slide 11 - Tekstslide

Primaire bronnen (3)
Voorbeelden:

  • Dagboek van Anne Frank
  • Brieven van Napoleon
  • Meubels uit het paleis van Versailles
  • Filmbeelden van de moord op president Kennedy
  • Foto's uit de Eerste Wereldoorlog
  • Spotprent

Slide 12 - Tekstslide

Secundaire bronnen (1)

  • Zijn gemaakt door iemand die er niet zelf bij was, bijvoorbeeld omdat hij later leefde óf omdat hij ergens anders woonde.

  • Heeft de informatie gekregen via andere (geschreven of ongeschreven) bronnen

Slide 13 - Tekstslide

Secundaire bronnen (2)

  • Kunnen heel betrouwbaar zijn, omdat de maker misschien zijn informatie uit veel bronnen heeft kunnen halen... 

  • ...maar ook onbetrouwbaar, omdat iemand niet bij de gebeurtenis aanwezig was.

Slide 14 - Tekstslide

Secundaire bronnen (3)
Voorbeelden:

  • Jouw geschiedenisboek
  • Een artikel over Anne Frank op Wikipedia
  • Een documentaire over de ontdekking van het graf van Toetanchamon

Slide 15 - Tekstslide

Geschreven en 
ongeschreven bronnen

Slide 16 - Tekstslide

Geschreven bronnen
Bronnen die bestaan uit tekst/tekens/getallen:
  • Boeken
  • Brieven
  • Rekeningen
  • Documenten

Slide 17 - Tekstslide

Ongeschreven bronnen
Bronnen:
  • visuele: schilderij
  • audiovisuele: film
  • materiële: voorwerpen
  • mondelinge: interview
 zonder tekst

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een bron?
A
alles waardoor je iets te weten kunt komen over het verleden.
B
het verleden
C
alles waar je iets te weten kunt komen door het heden.

Slide 19 - Quizvraag

Een Wikipedia pagina over Napoleon Bonaparte is een:
A
Secundaire bron
B
Primaire bron

Slide 20 - Quizvraag

Een filmpje over het paleis van Versailles is een:
A
Geschreven secundaire bron
B
Ongeschreven primaire bron
C
Geschreven primaire bron
D
Ongeschreven secundaire bron

Slide 21 - Quizvraag

Wat is ook alweer een primaire bron?
A
Een bron die direct gemaakt wordt.
B
Een bron gemaakt door iemand die er zelf bij was.
C
Een bron die later is gemaakt over een bepaalde tijd.
D
Een bron waar je water uit kunt drinken.

Slide 22 - Quizvraag

Waarom gebruiken we verschillende bronnen om het verleden te bestuderen?
A
Omdat niet elke bron even betrouwbaar is.
B
Omdat we houden van extra huiswerk.
C
Omdat sommige bronnen al niet meer bestaan.
D
Omdat alle bronnen door dezelfde personen gemaakt zijn.

Slide 23 - Quizvraag

Is de afbeelding een primaire of een secundaire bron?
A
Primair
B
Secundair

Slide 24 - Quizvraag

Hiërogliefen
A
Geschreven secundaire bron
B
Ongeschreven primaire bron
C
Geschreven primaire bron
D
Ongeschreven secundaire bron

Slide 25 - Quizvraag

Foto Hitler
A
Geschreven primaire bron
B
Ongeschreven primaire bron
C
Ongeschreven secundaire bron
D
Geschreven secundaire bron

Slide 26 - Quizvraag

Iemand die sporen uit het verleden onderzoekt heet een
A
rechercheur
B
inspecteur
C
archeoloog
D
spooroloog

Slide 27 - Quizvraag

Wat voor soort bron is dit?
A
Ongeschreven bron
B
Geschreven bron

Slide 28 - Quizvraag

Wat voor ongeschreven bron is dit?
A
materiële bron
B
audiovisuele bron
C
visuele bron
D
mondelinge bron

Slide 29 - Quizvraag

Wat voor soort bron is dit?
A
Ongeschreven bron
B
Geschreven bron

Slide 30 - Quizvraag

Wat voor soort bron is dit?
A
Ongeschreven bron
B
Geschreven bron

Slide 31 - Quizvraag

Wat voor soort bron is dit?
A
Ongeschreven bron
B
Geschreven bron

Slide 32 - Quizvraag

Wat voor ongeschreven bron is dit?
A
materiële bron
B
visuele bron
C
audiovisuele bron
D
mondelinge bron

Slide 33 - Quizvraag

Waarom gebruiken we verschillende bronnen om het verleden te bestuderen?
A
Omdat niet elke bron even betrouwbaar is.
B
Omdat we houden van extra huiswerk.
C
Omdat sommige bronnen al niet meer bestaan.
D
Omdat alle bronnen door dezelfde personen gemaakt zijn.

Slide 34 - Quizvraag

Wat hoort bij prehistorie en wat hoort bij historie?
Sleep de gegevens naar het juiste vak.
Prehistorie
Historie
Geschreven bronnen
Ongeschreven bronnen

Slide 35 - Sleepvraag

Lees de bron.
Is dit een primaire of een secundaire bron?
A
Een secundaire bron, want de bron is gemaakt ver nadat de Egyptenaren leefden.
B
Een primaire bron, want de bron is gemaakt in de tijd dat de Egyptenaren leefden
C
Een primaire bron, want de bron is gemaakt ver nadat de Egyptenaren leefden
D
Een secundaire bron, want de bron is gemaakt in de tijd dat de Egyptenaren leefden

Slide 36 - Quizvraag

Welke bronnen zijn betrouwbaarder? Primaire of secundaire bronnen? Leg je antwoord uit!

Slide 37 - Open vraag

In de bron wordt een voorbeeld gegeven van een primaire bron over de omgang met de dood door de Egyptenaren.
Welke bron is dat?

Slide 38 - Open vraag

4. Bronnen 
primaire bron: een bron die gemaakt is in de tijd waarover het informatie geeft. (uit de tijd zelf)
Secundaire bron: een bron die gemaakt is na de tijd waarover het informatie geeft (de bron is dus later gemaakt)
geschreven bron: een bron die schrifttekens bevat.
ongeschreven bron: een bron die geen schrifttekens bevat
                                            materiële, visuele, audiovisuele of mondelinge bron

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide