4.2 Een vrouw

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

BS 4.2 Het voortplantingsstelsel van een vrouw

Wat gaan we doen?

Lesopening: open je boek

Lesdoelen: de vrouw 

Terugblik: wat weet je nog?

instructie: de vrouw

begeleid oefenen: quiz vragen

zelfstandig werken: 1 t/m 9

reflectie/huiswerk: opdracht 1 t/m 9

Lesdoel

Aan het eind van de les kun je een aantal onderdelen van het voortplantingsstelsel van de vrouw benoemen en ken je de functie van deze onderdelen.

Terugblik

Wat weet je nog?

Welk primair geslachtskenmerk hoort bij welk geslacht?

Man

Vrouw

Balzak

Penis

Tepels

Schaamlippen

Vagina

Sleep de onderstaande secundaire geslachtskenmerken naar het juiste vak (zie boven).

secundaire geslachtskenmerken

jongen

secundaire geslachtskenmerken

beiden

secundaire geslachtskenmerken

meisje

borsten

groeispurt

baard in de keel

bredere heupen

okselhaar

gespierdere lichaamsbouw

schaamhaar

gezichtsbeharing

volgroeien schaamlippen

Welke onderdelen van het voortplantingsstelsel van de vrouw ken je al?

Instructie

• Eierstokken: hier ontwikkelen de eicellen zich (1 per 4 weken)
  
• Eileiders: vervoeren de eicellen naar de baarmoeder. De bevruchting vindt hier plaats
  
• Baarmoeder: spieren die met slijmvlies bedekt worden. Hier vindt de innesteling plaats en de ontwikkeling van de embryo.

Voortplantingsstelsel van de vrouw. De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik

Voortplantingsstelsel van de vrouw.

De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik. 

Voortplantingsstelsel vrouw

• Vagina: hierin komt het sperma tijdens de geslachtsgemeenschap.
  
• Kleine schaamlippen: produceren slijm d.m.v. klieren (nat worden)
  
• Grote schaamlippen: veiligheid
  
• Clitoris: zorgt voor seksuele prikkeling (orgasme). Er komen hier veel zenuwen samen
  
• Maagdenvlies: weefsel met opening aan het begin van de vagina

Menstruatie

wat kun je gebruiken?

• maandverband 
  
• tampons
  
• mooncup
  

Menstruatie

Menstruatiecyclus

Vooral in de puberteit kan de menstruatie zeer onregelmatig plaatsvinden. Soms zit er veel tijd tussen de menstruaties.

Dit gaat vanzelf meer lijken op de cyclus in het plaatje.

Eisprong op de 14e dag

De cyclus duurt 28 dagen

Begeleid oefenen

Welk onderdeel wordt aangegeven met nummer 2?

1. eierstok
2. urineblaas
3. zaadleider
4. eileider

Welk onderdeel wordt aangegeven met nummer 3?

1. eierstok
2. urineblaas
3. zaadleider
4. eileider

Welk onderdeel wordt aangegeven met nummer 5?

1. Vagina
2. Eierstok
3. Eileider
4. Urineblaas

Nummer 10 speelt
een rol bij

1. de innesteling
2. de bevruchting
3. het vrijkomen van een eicel
4. de opvang van urine

Waarin liggen de eicellen?

1. Eierstokken
2. Baarmoeder
3. Eileider
4. Vagina

Maakwerk

Biologie voor jou MAX

Opdrachten bij 4.2 "Een vrouw"

1 t/m 9

Zelfstandig werken

Basis maak opdracht 1 t/m 7, 9 en 10

Plus maak opdracht 1 t/m 9

Intensief maak opdracht 1 t/m 7 en 10

Huiswerk/evaluatie

Hoe is het gegaan?

Ben je nog niet klaar met de opdrachten?
Dan is het huiswerk voor de volgende les!