8.3 & 8.4

Gebruik van straling 
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Gebruik van straling 

Slide 1 - Tekstslide

Halveringstijd
Doordat isotopen straling uitzenden vervallen instabiele isotopen. 
Het isotoop valt dan "uit elkaar"
Dit betekent dat de hoeveelheid radioactieve deeltjes in een bron afneemt in de tijd.

De tijdsduur waarna de helft van het aantal deeltjes in de bron vervallen is, noemen we de halveringstijd of de halfwaardetijd (    als grootheid). 


t21

Slide 2 - Tekstslide

(N,t)-diagram
In het (N,t)-diagram hieronder zie je een voorbeeld van een radioactieve bron waarbij het aantal deeltjes N afneemt in de tijd.    

     is in dit geval 10 uur, omdat het 
aantal radioactieve deeltjes N 
elke 10 uur halveert.
t21

Slide 3 - Tekstslide

Halveringstijd
Elke radioactieve isotoop heeft zijn eigen halveringstijd en deze kan variëren van een fractie van een seconde tot miljoenen jaren. Voor een aantal isotopen is de halveringstijd te vinden in BINAS tabel 25

In deze tabel vinden we bijvoorbeeld dat Koolstof-14 een halveringstijd heeft van 5730 jaar. Na 5730 jaar is dus nog maar de helft van de koolstof-14 over. Na 2 × 5730 = 11 460 jaar is nog slechts 25% over en na 3 × 5730 = 17 190 jaar nog 12,5%. Etc.

Slide 4 - Tekstslide

Halveringstijd
De halveringstijd van stoffen kan o.a. gebruikt worden voor radiometrische datering. Het bekendste voorbeeld hiervan is C14-datering. Koolstof-14 komt in vergelijking met andere koolstof isotopen in elk levend organisme in een vaste verhouding voor. 

Als een organisme echter sterft, krijgt het geen nieuwe koolstof-14 meer binnen en neemt deze hoeveelheid in de tijd af door kernverval. Door te kijken hoeveel koolstof-14 er nog over is, kunnen we met de halveringstijd uitrekenen hoe lang geleden het organisme gestorven is.

Voor zeer oude fossielen zijn andere isotopen geschikt om een leeftijd te dateren.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video



J
je hebt 250 mg Fosfor-33. De halveringstijd is 25 dagen. Hoeveel mg heb je na 100 dagen?

Slide 7 - Open vraag

Voorbeelden datering
                                                                         <--- Dinosaurus veren van 100 miljoen j                                                                              jaar oud
.
.
.
.
.
.

                Lichaam van nodosaurus,
                110 miljoen jaar oud   --->

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden datering
                                                                         <--- Man van Tollund (ong. 2300 jr oud)
.                                                                              Denemarken
.
.
.
.
.


Moeder en baby (ong. 6000 jaar oud)
Nieuwegein                                 --->

Slide 9 - Tekstslide

Radioactiviteit

Sommige stoffen geven spontaan (zelf) ioniseren de straling af.


Wat is ioniserende straling ook alweer?


Dit is straling die moleculen kapot kan maken.

Deze straling noemen we radioactief.

Slide 10 - Tekstslide

Soorten straling
De ioniserende straling lopen van minder sterk naar sterk:
Alfa straling 
Beta straling
Gamma straling

Slide 11 - Tekstslide

Stralingskracht

Het ene soort straling heeft een veel groter doordringend vermogen dan de andere:

  • Alfastraling
  • Betastraling
  • Gammastraling

Slide 12 - Tekstslide

Stralingen
Alle drie de verschillende soorten straling komen voor in onze atmosfeer; vaak in lage hoeveelheden.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Gammastraling

Alfastraling
Betastraling
Groot doordringend vermogen
Klein doordringend vermogen
Bijna geen doordringend vermogen
 α,
β
γ

Slide 15 - Sleepvraag

Met welk materiaal kan je jezelf beschermen tegen gammastraling?

Slide 16 - Open vraag

Straling die moleculen kapot kan maken noem je....

Slide 17 - Open vraag

Dracht 
Hoe ver de straling in een stof kan doordringen (doordringend vermogen)
Alfa komt niet ver, gamma komt verder

Slide 18 - Tekstslide

Onderzoek met gammastraling
Met behulp van een tracer

Slide 19 - Tekstslide

Tracer
Radioactieve merkstof die cellen zichtbaar maakt

Slide 20 - Tekstslide

Medisch onderzoek
1. een tracer wordt in je lichaam gespoten
2. de tracer verspreidt zich door je lichaam en komt aan bij het orgaan dat onderzocht moet worden
3. de gammastraling die de tracer uitzendt komt je lichaam uit en kan met een camera geregistreerd worden

Slide 21 - Tekstslide

Hoe werkt het?
Tracer in lichaam.

Een tracer laat zien waar het probleem zit.

Slide 22 - Tekstslide

Van welke straling is de dracht het verst?
A
Gamma
B
Alfa
C
Beta

Slide 23 - Quizvraag

Van welke straling is de dracht het kortst?
A
Gamma
B
Alfa
C
Beta

Slide 24 - Quizvraag

Een radioactieve merkstof die ingespoten of ingenomen kan worden is een ...

Slide 25 - Open vraag

Bestraling
Inwendige bestraling --> 
Van binnen uit je lichaam

Uitwendige bestraling -->
Van buiten je lichaam

Slide 26 - Tekstslide

Inwendige bestraling
Radioactieve stof in het lichaam brengen (chemo)
Patient wordt tijdelijk radioactief! 
Stoffen met korte halveringstijd!

Slide 27 - Tekstslide

Uitwendige bestraling
Bijv. om kanker te bestrijden
Alleen daar bestralen waar nodig; de rest beschermen!

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Beschermen tegen straling
De cellen van je lichaam moeten beschermd worden tegen straling. 

Voor UV straling kun je simpelweg een zonnebrand gebruiken, maar sterkere straling heeft een betere bescherming nodig. Röntgenstraling wordt tegengehouden door lood bijvoorbeeld.  

Slide 32 - Tekstslide

beschermen tegen straling
Om je lichaam te kunnen beschermen tegen straling kun je 3 dingen doen:
1.) afstand: blijf zo ver mogelijk van de bron van straling weg
2.) tijd: zorg dat je zo kort mogelijk in de buurt bent van een bron van straling
3.) bescherming: bescherm je lichaam door afschermmaterialen: loodschort, mondkapje etc)

Slide 33 - Tekstslide

Met dit ben je MINDER goed beschermd tegen straling
A
Meer aftand
B
Minder Tijd
C
Meer tijd
D
Meer afschermmateriaal

Slide 34 - Quizvraag

Bescherming inwendige bestraling

 Besmetting via; lucht, water, voedsel
Beschermen via; jas, schoenen, stoffen in bepaalde ruimtes gebruiken, handen wassen, niet morsen, veel controleren!

Slide 35 - Tekstslide

Besmetting
Radioactieve stof OP of IN je lichaam

Slide 36 - Tekstslide

Bestraling
Als de STRALING je raakt

Slide 37 - Tekstslide

Ioniserende straling (bestraling)
Uv-straling
Röngenstraling
Gammastraling

Slide 38 - Tekstslide

Radioactieve besmetting

Slide 39 - Tekstslide

Schadelijkste straling
Schadelijkste besmetting

Alfa

Bèta
Gamma

Slide 40 - Sleepvraag

Radioactiviteit
Onder radio-activiteit verstaan we het proces waarin een stof (de bron) onstabiel is en via een toevalsproces 'spontaan' overgaat in een andere vorm, onder uitzending van één of meer stralingsdeeltjes. Deze uitgezonden straling zelf is NIET radio-actief, maar kan WEL schade aanrichten bij de ontvanger door de energie die het met zich meedraagt. 
Wanneer je een radio-actieve bron op of in je lichaam hebt, ben je besmet.
Wanneer je wordt getroffen door de straling van een bron, het dat bestraald.

Slide 41 - Tekstslide