Engels - vraagwoorden

Engels

Vraagwoorden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Engels

Vraagwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Om feiten te vragen, kun je verschillende woorden gebruiken in het Engels.


Where, What, How, Why, Which & When

Slide 2 - Tekstslide

Engels
Nederlands
Where
Waar
What
Wat
How
Hoe
Why
Waarom
Which
Welke
When
Wanneer

Slide 3 - Tekstslide

What
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom
D
Wat

Slide 4 - Quizvraag

Which
A
Welke
B
Wanneer
C
Waarom
D
Hoe

Slide 5 - Quizvraag

Where
A
Waarom
B
Wie
C
Waar
D
Hoe

Slide 6 - Quizvraag

Vul in...

... are you?
A
Where
B
What
C
Which
D
Why

Slide 7 - Quizvraag

Vul in...

... is David saying?

A
How
B
Where
C
What
D
Which

Slide 8 - Quizvraag

Vul in...

... was the girl crying?
A
Why
B
How
C
What
D
Which

Slide 9 - Quizvraag

Vul in...

... color do you prefer?
A
Who
B
Which
C
What
D
How

Slide 10 - Quizvraag

Vul in...

... am I going to finish all this work?
A
What
B
Witch
C
How

Slide 11 - Quizvraag

Vul in...

... do the stores open in the morning?
A
When
B
How
C
Witch

Slide 12 - Quizvraag

Noem alle vraagwoorden die jij kent

Slide 13 - Woordweb