H11 Verhoudingen en verhoudingstabel

Verhoudingen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verhoudingen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
  • Je weet wat verhoudingen zijn.
  • Je kan verhoudingstabellen maken.
  • Je kan rekenen met verhoudingen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van verhoudingen
De auto rijdt 1 op 18.   
Dat betekent: met 1 liter brandstof rijdt de auto 18 kilometer.
Met 3 liter brandstof kan de auto dus ook 3 x zo ver rijden: 
3 x 18 = 54 kilometer

In het filmpje zag je ook: verhouding tussen gewicht en prijs. Vaak wordt de prijs per 100 gram of per kilo gegeven. Wil je dan bijvoorbeeld 400 gram kopen, dan moet je de prijs vermenigvuldigen met 4.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoorbeeld
Je kookt voor 6 personen, hoeveel gram noedels heb je nodig?


Eerst reken je het aantal personen om naar 1, vervolgens naar 6.

Slide 5 - Tekstslide

Je kan ook het aantal personen omrekenen naar 2, dan vermenigvuldig je daarna met 3 in plaats van 6.

Je kan ook in een keer vermenigvuldigen met 1,5.
Een verhoudingstabel is een bijzondere tabel.

De bovenkant van de tabel heeft steeds te maken met de onderkant van de tabel. 

De bovenkant van de tabel x6 
dan ook   
de onderkant van de tabel x6

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
A = 10 km, B = 20 km, C = 40 km
B
A = 20 km, B = 40 km, C = 60 km
C
A = 10 km, B = 20 km, C = 30 km
D
A = 20 km, B = 35 km, C = 50 km.

Slide 7 - Quizvraag

Dit is een verhouding tussen tijd en afstand.
Alles wat je met de bovenste rij doet, doe je ook met de onderste rij. Een half uur is 2 keer zo lang als een kwartier. Een uur is 2 keer zo lang als een half uur. En anderhalf uur is 3 keer zo lang als een half uur.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Verhoudingen met een totaal
Soms wordt een verhouding ook gegeven als deel van een totaal. Bijvoorbeeld in een klas van 20 zitten 5 jongens en 15 meisjes.

De verhouding jongens op het totaal is 5 op de 20 = 1 op de 4         (1:4)

De verhouding jongens op het aantal meisjes is 5 op de 15 = 1 op de 3       (1:3) 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de kleinste verhouding
witte kralen : zwarte kralen?
A
4 : 2
B
2 : 4
C
1 : 2
D
2 : 1

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Veerle gebruikt voor een ketting 30 zwarte kralen.
Hoeveel witte kralen heeft zij nodig?

A
35
B
20
C
45
D
15

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
66
B
60
C
3
D
63

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

: 21                          x 20

Dus in 20 minuten 60 auto's
tijd( min.)
21 
20
aantal auto's
63
3
60

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6 appels kosten in
de winkel € 2,10

Hoeveel kosten 5 appels?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 appels kosten  €1,75
appels
6
1
5
prijs
2,10
2,10: 6 = 0, 35
5x 0,35= 1,75

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kun jij nu zelf aan de slag met de opgaven van H11 Verhoudingen ?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies