VORM oefening
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Tot nu toe hebben we ons bezig gehouden met het beeldaspect:
A
Licht
B
Lijn
C
Compositie
D
Vorm
Slide 2 - Quizvraag
Noem zoveel mogelijk beeldaspecten:
Slide 3 - Open vraag
We noemen een kunstwerk tweedimensionaal (2d) als:
A
Er sprake is van ruimtelijkheid
B
Als je het kunt meten met drie maten: hoogte, diepte, en breedte
C
Als je het kunt meten met twee maten: lengte en breedte
D
Als er maar twee dingen op staan
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Dit kunstwerk is
A
tweedimensionaal (2D)
B
driedimensionaal (3D)
C
vierdimensionaal (4D)
D
vijfdimensionaal (5D)
Slide 6 - Quizvraag
Welke vormsoorten zijn er ?
Slide 7 - Woordweb
Welke vormsoorten kun je vinden in dit kunstwerk?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Is dit kunstwerk meer figuratief of abstract? Leg uit waarom!
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Benoem de voorstelling van dit kunstwerk:
A
Zwarte lijnen op een lichte achtergrond
B
Een tekening van een konijn een machine en een boterham
C
Een konijn komt aan twee kanten een machine uit. De onderste helft komt in sliertjes op een boterham en de bovenste helft eet zichzelf op.
D
Er zijn veel organische vormen en het ziet er best ruimtelijk uit
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Wat kun je zeggen over de vormgeving van dit kunstwerk?
A
Er is vooral gebruik gemaakt van expressieve vormen
B
Er zijn twee grote croissants afgebeeld op een zwart-witte achtergrond
C
In de croissantjes zie ik een gesloten vorm
D
Er is sprake van een beetje ruimtesuggestie (plasticiteit) in de vormgeving van de croissantjes
