Zinsdelen H4 lv

Lesplanning
* 10 min. lezen in je leesboek
* herhaling lessen voor de vakantie
* nulmeting lijdend voorwerp
* keuzeopdrachten
* mogelijkheid nulmeting meewerkend voorwerp

timer
10:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning
* 10 min. lezen in je leesboek
* herhaling lessen voor de vakantie
* nulmeting lijdend voorwerp
* keuzeopdrachten
* mogelijkheid nulmeting meewerkend voorwerp

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf op
Hoe vind je de/het ... in een zin?
(Welke vraag stel je om dit zinsdeel te vinden?)

pv
ow
wg 
ng

timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

In duo's
De volgende opdracht maak je in een duo; zin 1 ontleed de een hardop (zachtjes), de ander luistert, maar doet zelf niets. Bij zin 2 zijn de rollen omgekeerd en dan zin 3 en 4 ook om en om ontleden. Je benoemt de pv, ow en wg/ng. 

1. Mijn lieve tante stuur ik iedere vakantie een ansichtkaart.
2. Met behulp van röntgenfoto’s kunnen artsen een breuk vaststellen.
3. Mijn zusje is wel vaker jaloers.
4. Die jongen is niet altijd verlegen geweest.
timer
4:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel vandaag
Ik kan/weet:
  • het lijdend voorwerp van een zin vinden.
  • zinnen met een lijdend voorwerp maken.

Slide 4 - Tekstslide

Nulmeting

Maak nu de nulmeting op
Socrative.com
login - studenten login
roomname (of lokaalnaam): MEIJERCOMENIUS
naam: klas <voor- en achternaam>
  • Schrijf jouw score op de routekaart.
  • Kies op basis van jouw score een opdracht.
  • 100% goed? Maak dan een opdracht van de excellente route of maak de nulmeting van het meewerkend voorwerp.
  • < 70% = keuzeopdracht - extra uitleg


timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Lijdend Voorwerp (Lv)

Slide 6 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (lv)
  • is de persoon die in de zin iets 'overkomt' of het voorwerp dat iets 'ondergaat'. 

Slide 7 - Tekstslide

Zo vind je het lv:
  1. Noteer ow + wwg.
  2. Stel de vraag wat/wie + wwg + ow? Het antwoord is het lv.

   Let op: het lv begint nooit met een voorzetsel!

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
H4 Grammatica zinsdelen 
maken opdracht 1
Schrijf alleen het lv op (niet de vraag)



Als je hiermee klaar bent, ga je verder met opdr. 2.

timer
5:00
Vragen? Vraag het zachtjes aan je buurman of -vrouw of steek je hand op.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het lv?
Hij hangt zijn jas aan de kapstok.
A
Hij
B
zijn jas
C
aan de kapstok
D
geen lv

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het lv in deze zin?
Hij heeft het formulier verzonden.
A
hij
B
heeft verzonden
C
formulier
D
het formulier

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste plaats in de zin (A, B, C of D) waar je aan of voor kunt invullen.

Schonk A... de barkeeper B... de wandelaars bij hun binnenkomst C... een lekker glas D... koude cola in?


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 12 - Quizvraag

Ik kan nu het lijdend voorwerp vinden.
0 = nog helemaal niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 13 - Poll

Hoe vind je zelf dat je vandaag in de les gewerkt hebt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll