Dyslexie les 1 en 2

Dyslexiebegeleiding 1
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Dyslexiebegeleiding 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dyslexiebegeleiding 1
Even voorstellen!

Slide 2 - Tekstslide

- Begeleider stelt zich voor.

- Leerling stelt voor.
- Wanneer ontdekte je dat je dyslexie hebt? Welke groep?
- Welke hulp heb je gehad?
- Waaraan merk je dat je dyslexie hebt?
- Zit dyslexie in de familie?
Inhoud van de begeleiding:

- Kennismaken.
- Omgaan met dyslexie.
- Studerend lezen.
- Geheugentechnieken.
- Omgaan met toetsen.
Doel van de begeleiding:

- Een breder beeld van dyslexie krijgen.
- Beter kunnen omgaan met dyslexie.
- Handiger leren met dyslexie.

Slide 3 - Tekstslide

Inhoud:
We maken kennis met elkaar, bespreken hoe je met dyslexie omgaat, wat helpende manieren en niet-helpende manieren zijn, hoe je makkelijker kunt studeren, we bespreken geheugentechnieken en hoe je toetsen het beste kan maken.

Doel:
Je kan deze lessen zien als een soort gereedschapskist. Elke les maak je kennis met ander gereedschap en daarna maak je thuis een opdracht. Uiteindelijk kies je zelf welk gereedschap je gaar gebruiken. Je ontwikkelt je eigen sleutel tot succes.
Groepsregels
- Wat binnen de groep verteld wordt, blijft binnen de groep.
- We lachen elkaar niet uit om dingen die gevraagd/gedeeld worden.
- Je bent op tijd.
- Telefoon op stil en in de telefoontas.
- Neem een pen mee.
- Maak je huiswerk.
- Luister naar elkaar.

Slide 4 - Tekstslide

Ik vind het belangrijk om tijdens de lessen een goede en veilige sfeer te hebben waarin we vriendelijk met elkaar omgaan, ongestoord kunnen werken en iedereen zich vrij voelt om vragen te stellen en ervaringen te delen in de groep. Daarom maken we een paar afspraken met elkaar.
Doelen
Kennismaken met elkaar.
Meer kennis opdoen over je kwaliteiten.
Meer kennis opdoen over dyslexie.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Bekende en succesvolle mensen met dyslexie. Kennen jullie nog mensen met dyslexie? Familieleden? 
De belangrijkste kwaliteiten van mensen met dyslexie: doorzettingsvermogen, creativiteit, problemen oplossen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Kort voorstelrondje. Hoe heet je, in welke klas zit je, Hobby's.
Schrijf de naam van de persoon links van je op het kwaliteitenblad (geprint).
Markeer of omcirkel 3-5 kwaliteiten van die persoon. 
Geef feedback en reageer.
Geef het formulier aan de betreffende leerling.

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

We gaan nu verder met je eigen groene bril. We bespreken na afloop wat je ingevuld hebt.
De hulpmiddelen 
- Extra tijd.
- Toetsen maken op het leerplein.
- Leesliniaal.
- Wit A4-papier.
- Geel A4-papier.
- Geel A3-papier.
- Kurzweil online.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als we nog tijd hebben...
Bingo!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Je kunt met verschillende "brillen" naar dyslexie kijken.

Slide 18 - Tekstslide

De bril waarmee de meeste mensen naar dyslexie kijken. Dit gaat over alles waar je niet goed in bent en de problemen die je ervaart. Bijvoorbeeld: even snel iets doorlezen in de les, aantekeningen maken en luisteren.
Maar aan de andere kant geeft deze bril uitleg bij waarom je met bepaalde dingen moeite hebt.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Dyslexie ontstaat door de omgeving. Het komt omdat de nadruk zo op lezen en schrijven wordt gelegd. Als alles mondeling kan of in groepjes, heb je dan nog wel dyslexie? En als je de informatie bijvoorbeeld gamend op kan doen in plaats van uit boeken, bestaat dyslexie dan nog wel?

Slide 22 - Tekstslide

Het ligt een beetje aan jezelf en aan je omgeving. Ervaringen met je dyslexie bepalen hoe je omgaat met dyslexie.

Als je veel tijd stopt in het leren voor Engels, maar je haalt steeds onvoldoendes, dan is de kans groot dat je meer stress gaat ervaren voor de toetsen van Engels. 

Als je daarentegen merkt dat hoe harder je werkt, hoe hoger je resultaten zijn, is de kans groot dat je meer doorzettingsvermogen ontwikkelt.

Slide 23 - Tekstslide

Hier hebben we het de vorige keer met elkaar over gehad. Het gaat hier om waar je goed in bent en wat je kwaliteiten zijn.
Voorleesbingo!
Lees mee op je bingokaart en kruis de woorden aan die ik voorlees.
Roep BINGO als je een rijtje hebt.
Voor elke BINGO krijg je een snoepje.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertel thuis wat je deze les gedaan hebt en wat we de komende tijd gaan doen tijdens de begeleiding.

Slide 25 - Tekstslide

Zet het huiswerk in Som.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dyslexiebegeleiding 2

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
Kennismaken met elkaar.
Meer kennis opdoen over je kwaliteiten.
Meer kennis opdoen over dyslexie.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Slide 29 - Tekstslide

De vorige les hebben we kennisgemaakt, gekeken naar kwaliteiten en positieve eigenschappen.
We hebben het ook gehad over de verschillende brillen van dyslexie.

Slide 30 - Tekstslide

We hebben het de vorige keer gehad over de verschillende brillen. 

De meeste mensen kijken door de zwarte bril. Naar alles wat niet goed gaat, maar de zwarte bril legt ook uit waarom je problemen ervaart.

De blauwe bril gaat over de omgeving die het jou als persoon met dyslexie moeilijk maakt. De verwachtingen van school, je toekomstige werkgever etc. Kunnen er aanpassingen gedaan worden?

De oranje bril gaat over het leren omgaan met dyslexie. Dat doen we o.a. in deze lessen.

De groene bril is de positieve bril die je dyslexie als kracht laat zien. Daar hebben we de vorige les vooral aan gewerkt.
Twee belangrijke theorieën

Slide 31 - Tekstslide

Zie ook afbeeldingen in de volgende twee dia's 

Theorie 1:
Heeft te maken met het aanmaken en opslaan van woordbeelden. Het gaat bij lezen om een snelle omzetting van klanken naar letters. 

Dus als je voor de eerste keer een moeilijk woord leest, dan kijk je naar de letters en je verdeelt ze in klanken. Vaak helpt het als je een woord al kent, want dan herken je het makkelijker. Veel kinderen met dyslexie hebben moeite met snelle verklanking. 

Bij spelling gaat het precies andersom. Je hoort een woord en moet het omzetten in klanken. Veel leerlingen kunnen een woord goed onthouden als ze het al een paar keer hebben overgeschreven. Bij dyslexie blijven die woordbeelden minder goed plakken. Vaak moet je daardoor bij simpele woorden nog nadenken hoe je ze schrijft.

Theorie 2:
Deze theorie heeft te maken met het snel oproepen van talige informatie uit je langetermijngeheugen. Met dyslexie kun je ervaren dat je aan het hengelen bent naar woorden, maar je krijgt ze niet snel te pakken. Wie heeft er moeite met het leren van woordenschat Duits/Engels?

Dit kan invloed hebben op je leestempo, maar ook op het spreken. Veel leerlingen hebben daardoor moeite met op woorden te komen. 

Ook het rekentempo kan hierdoor beïnvloed worden.
Wie had op de basisschool moeite met het leren van tafeltjes? 

Slide 32 - Tekstslide

Theorie 1:
Heeft te maken met het aanmaken en opslaan van woordbeelden. Het gaat bij lezen om een snelle omzetting van klanken naar letters.
Dus als je voor de eerste keer een moeilijk woord leest, dan kijk je naar de letters en je verdeelt ze in klanken. Vaak helpt het als je een woord al kent, want dan herken je het makkelijker. Veel kinderen met dyslexie hebben moeite met snelle verklanking.
Bij spelling gaat het precies andersom. Je hoort een woord en moet het omzetten in klanken. Veel leerlingen kunnen een woord goed onthouden als ze het al een paar keer hebben overgeschreven. Bij dyslexie blijven die woordbeelden minder goed plakken. Vaak moet je daardoor bij simpele woorden nog nadenken hoe je ze schrijft.

Slide 33 - Tekstslide

Theorie 2:
Deze theorie heeft te maken met het snel oproepen van talige informatie uit je langetermijngeheugen. Met dyslexie kun je ervaren dat je aan het hengelen bent naar woorden, maar je krijgt ze niet snel te pakken. Wie heeft er moeite met het leren van woordenschat Duits/Engels?
Dit kan invloed hebben op je leestempo, maar ook op het spreken. Veel leerlingen hebben daardoor moeite met op woorden te komen.
Ook het rekentempo kan hierdoor beïnvloed worden.
Wie had op de basisschool moeite met het leren van tafeltjes? 

Slide 34 - Tekstslide

Wat betekent dyslexie voor jullie?

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Docent bedenkt samen met de leerlingen voorbeelden.

Docent maakt tweetallen en laat hen punt 1 bespreken.
Daarna punt 2.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Wat vonden jullie het belangrijkst uit deze en de vorige les?

Deel huissleutels uit voor de volgende les.

Slide 40 - Tekstslide

Iedereen krijgt blz 19 geprint mee naar huis. Zet het huiswerk in Som.