Bs 5 + 6: (on)geslachtelijke voortplanting

Wat gaan we doen vandaag?
Uitleg bs 5 + 6

Morgen geen les


1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
biologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag?
Uitleg bs 5 + 6

Morgen geen les


Slide 1 - Tekstslide

Bs 5: ongeslachtelijke voortplanting

Je kunt:
- uitleggen dat bij ongeslachtelijke voortplanting de nakomelingen dezelfde erfelijke eigenschappen hebben als de ouder

- voorbeelden noemen van ongeslachtelijke voortplanting
Bs 6: geslachtelijke voortplanting 

Je kunt: 
- uitleggen dat bij geslachtelijke voortplanting elk van de ouders 50% van het DNA levert


- voorbeelden geven bij geslachtelijke voortplanting 

Slide 2 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting

- er vindt bevruchting plaats
- 2 organismen/ouders nodig
- hiervoor is een eicel en een zaadcel/stuifmeelkorrel nodig

het DNA van de eicel en zaadcel smelt samen, en de nakomeling heeft verschillend DNA
Ongeslachtelijke voorplanting

- er is geen bevruchting
- 1 organisme/ouder bij nodig
- nakomeling heeft precies hetzelfde DNA als de ouder
- bv knol, bol, uitloper of wortelstok

Slide 3 - Tekstslide

Wat is DNA?
In elke cel zitten chromosomen
Chromosomen bestaan uit DNA
DNA is een soort code met daarin
de informatie voor alle erfelijke
eigenschappen, dus de 
eigenschappen die je van je 
ouders krijgt. 

Slide 4 - Tekstslide

normale celdeling (mitose*)

Slide 5 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 6 - Tekstslide

Verschillende manieren in de natuur
  • Bollen: bestaat uit wortels en rokken en vormt nieuwe bollen door ongeslachtelijke voortplanting
    --> Rokken: verdikte bladeren met reservevoedsel
  • Knollen: verdikte stengel met reservevoedsel en knoppen
  • Uitlopers: bovengrondse stengel waaraan op bepaalde plaatsen jonge planten ontstaan
  • Wortelstokken: ondergrondse stengel waaraan op bepaalde plaatsen jonge planten ontstaan

Slide 7 - Tekstslide

Onnatuurlijk: Stekken

Slide 8 - Tekstslide

Weefselkweek 

Slide 9 - Tekstslide

ongeslachtelijke voortplanting bij dieren

Slide 10 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting
2 geslachtscellen smelten samen tot een bevruchte eicel 
Eicel + zaadcel/stuifmeelkorrel = bevruchte eicel

de bevruchte eicel, met 50% dna van de moeder en 50% dna van de vader, deelt zich en vormt een nieuw organisme. 

Slide 11 - Tekstslide

Het ontstaan van geslachtscellen (met 50% van het DNA)
Voor geslachtelijke voortplanting zijn geslachtscellen nodig. 
In een geslachtscel zit de helft van het aantal chromosomen van een normale cel. 
Zo een geslachtscel wordt 
gevormd door een speciale 
celdeling: meiose 

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
Een moedercel/normale cel van een mens heeft 46 chromosomen.
Na normale celdeling, heeft de 'dochtercel' ook 46 chromosomen.

Bij meiose, heeft een moedercel 46 chromosomen, en hebben de dochtercellen beide 23 chromosomen.
Bij de bevruchting komen 2 geslachtscellen (met beide 23 chromosomen) samen, en heeft de bevruchte eicel weer 46 chromosomen.

Slide 13 - Tekstslide

Bij geslachtelijke voortplanting hebben de nakomelingen niet precies hetzelfde DNA als de ouders, omdat 50% van beide ouders komt.
De nakomelingen kunnen er dus anders uit zien, en in het DNA zitten verschillen. 

Bij geslachtelijke voortplanting hebben de nakomelingen niet precies hetzelfde DNA als de ouders, omdat 50% van beide ouders komt.
De nakomelingen kunnen er dus anders uit zien, en in het DNA zitten verschillen.

Slide 14 - Tekstslide

Uitwendige/inwendige bevruchting
Een bevruchte eicel heeft een vochtige omgeving nodig om te overleven. 
Sommige dieren leggen eieren, met een schaal om te beschermen tegen uitdroging. Andere dieren leggen hun eitjes in het water, dan is er geen schaal nodig. 
De bevruchting kan dan uitwendig plaatsvinden (in het water).

Slide 15 - Tekstslide

Uitwendige/inwendige bevruchting
Bij insecten en vogels die hun eitjes op land leggen, vindt de bevruchting plaats voor de eitjes worden gelegd. Er is dan sprake van inwendige bevruchting.

Bij zoogdieren groeien de nakomelingen in de baarmoeder (vochtige omgeving). Hier vindt ook inwendige bevruchting plaats. 

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk voor woensdag 30 juni

Bs 5: opdr 1, 3, 6, 7, 8
Bs 6: opdr 1, 2, 4, 5, 6, 9

Repetitie thema 6: woensdag 30 juni
bs 1-6
openboek toets, via socrative

Slide 17 - Tekstslide