Les 4 Schrijfvaardigheid

Les 4 Schrijfvaardigheid
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 4 Schrijfvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je weet hoe je je kunt voorbereiden op de TEA1-toets.
- Je weet hoe je de gebiedende wijs van een werkwoord spelt.
- Je weet wanneer je hoofdletters gebruikt.
- Je weet hoe je het voltooid deelwoord spelt.
- Je weet wanneer je een tussenletter gebruikt in een samenstelling.



Slide 3 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Lezen (15 min)
- Uitleg: voorbereiding toets (5 min)
- Uitleg: werkwoordspelling en leestekens (10 min)
- Zelfstandig werken (25 minuten)

Slide 4 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Toets Schrijfvaardigheid TEA1
Teams: leerdoelen en toetsstof (doornemen)
Het uitwerken van het interview met de leerling is een goede voorbereiding op de toets!
Maak zo nodig Versterk jezelf opdrachten in Talent online.

Slide 6 - Tekstslide

INLEVEREN AANTEKENINGEN VOOR DE TOETS 
ZET HIEROP JOUW VRAGEN EN
DE ANTWOORDEN IN STEEKWOORDEN, GEEN ZINNEN!
HANDGESCHREVEN OP PAPIER MET JOUW NAAM
DEADLINE: 1 OKTOBER INLEVEREN



Slide 7 - Tekstslide

De toets
maak je in principe op de laptop in de app Test-correct. 
Heb je deze app niet, werkt jouw laptop niet, dan maak je de toets  gewoon op papier.

Zorg dat je donderdag jouw laptop bij je hebt (waar je ook de toets op gaat maken), want dan gaan we de app installeren
Hou rekening met eventuele toestemming van ouders!!

Slide 8 - Tekstslide

Spelling

Slide 9 - Tekstslide

Gebiedende wijs
= ik-vorm

Ga naar bed!
Hou op!

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdletters
Theorie op blz. 148 doornemen

Hoofdletters: aan het begin van een zin, aan het begin van een citaat, bij eigennamen en bij feestdagen (maar niet bij afgeleide van een feestdag)
Dus: Kerstmis, maar kerstfeest

Let op bij tussenvoegsels  en 's aan het begin van de zin.

Slide 11 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
- Geeft aan dat een handeling afgerond (voltooid) is. 
- Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver- of ont-.
- Er staat altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden.

Tijdens de vakantie heeft Julia bij een boerderij gekampeerd.
Vorig jaar is hij naar Spanje gevlogen

Slide 12 - Tekstslide

Spelling voltooid deelwoord
1. Sterke werkwoorden: eindigt vaak op -en
Ik heb lekker gegeten (eten, ik eet, ik at) 
De trein is op tijd aangekomen (aankomen, kom aan, kwam aan)

2.Zwakke werkwoorden: eindigt op -t of -d: kofschip/fokschaap
Klaverjassen  wordt.....................
Verwaarlozen wordt................

Slide 13 - Tekstslide

Tegenwoordig deelwoord: handeling is nog niet voltooid
Wat je tijdens de persoonvorm aan het doen bent

Altijd +d na het infinitief

praten ---> pratend (ik loop pratend naar school)
lopen ---> lopend (ik ga lopend naar school)

Slide 14 - Tekstslide

even checken
Mieke had haar beste vriendin een ijsje [……………………………………] (beloven).
Vorige week vrijdag heeft de gymleraar ons weer eens […………………………] (matsen).
De aardappelen worden na het avondeten […………………………………………] (rooien).
De leerlingen liepen al [……………………………………………] (praten) het klaslokaal in.
[…………………………………………………] (Peinzen) keek de vrouw uit over de oceaan.
Onze lerares Frans gaat [………………………………………….…] (zingen) door het leven.


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Even checken
leven + weg =
bruid  +  suite = 
station + straat =
stad + schouwburg = 




Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Even checken
hond + mand = 
gedachte + stroom = 
zon + straal =
rijst + pap =
beer + sterk 


Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Noteer het huiswerk in je Plenda en ga dan aan de slag:
Maak uit Talent van 2.9 Spelling
opdracht 8 (blz. 149) en opdracht 11 (blz. 150)
en van 3.9 Spelling 
opdracht 4 (blz. 218), 5b (blz. 218), 9 (blz. 221) en 10 (blz. 222)
Als je klaar bent, maak je van 1.5 woorden opdracht 1, 2, 4 en 5 (blz. 41-43)

Slide 22 - Tekstslide