Biologie paragraaf 4.2

4.2 Leren
Hoe leer je?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.2 Leren
Hoe leer je?

Slide 1 - Tekstslide

Planning

- klassikaal oefenen met de leerstof voor het S.O.

Slide 2 - Tekstslide

timer
1:00
Leren

Slide 3 - Woordweb

Noem 1 van de 3 manieren waarop dieren leren

Slide 4 - Open vraag


Klik hier
Leren door belonen en straffen
Klik hier
Leren door nadenken

Slide 5 - Tekstslide

Op welke manier kun je de dingen in de tabel het beste aanleren?
1. Een bal in de vijver naar de kant krijgen met steentjes   
2. Leren viool spelen                                                                             
3. Ineens alle kegels omgooien bij bowlen                                 
4. Op de afgesproken tijd thuiskomen                                           

welke nummers horen bij de juiste letters?
a. beloning en straf
b. nadoen
c. oefenen
d. proberem




Slide 6 - Tekstslide

Welke manier van leren is dit?

Slide 7 - Open vraag

Welk reflex gebruikt een kat als hij valt?
A
Omkeer reflex
B
Op haar rug
C
Op haar hoofd landen
D
Gillen

Slide 8 - Quizvraag

Hoe noem je het gedrag dat een vaste reactie is op een prikkel en dat gebeurt zonder dat je erbij nadenkt?

Slide 9 - Open vraag


Zitten is....
A
Een prikkel
B
Aangeleerd
C
Aangeboren
D
Lui

Slide 10 - Quizvraag

Wat is zindelijk maken...
A
Op het potje zetten en je beloont dit
B
Ze laten hun kin in een vieze luier totdat hij zelf gaat
C
Ze laten het kind net zo lang op het potje tot hij zelf gaat
D
Ze straffen het kind als hij het in zijn broek doet

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent aangeboren gedrag?

Slide 12 - Open vraag

timer
1:00
Noem omschrijvingen
van gedrag

Slide 13 - Woordweb

Klik hier..
Hier zie je dat het jonkie zijn moeder imiteert. Het jong leert door het gedrag van zijn moeder te "imiteren".

Slide 14 - Tekstslide

Hoe noem je alles wat een mens of dier doet?
A
Gedrag
B
Prikkel
C
Reageren
D
Waarnemen

Slide 15 - Quizvraag

Prikkels
Een hond zit te slapen in een hoekje van zijn hok. Zijn baasje loopt het hok binnen. De hond gaat recht overeind zitten.

1. De prikkel is hier                  geluid/ geur/ licht / aanraking
2. De prikkel is                           uitwendig/ inwendig                   
3. De hond                                  reageert wel/ reageert niet      

Slide 16 - Tekstslide

Gedrag / prikkel
Gaat het om gedrag van het konijn of is het een prikkel voor het konijn?

a. Het konijn ligt in de tuin                                       gedrag/ prikkel     
b. Er komt een steekvlieg bij zijn oog zitten      gedrag/ prikkel  
c. Het konijn schudt zijn hoofd                              gedrag/ prikkel 

Slide 17 - Tekstslide

Vul het goede woord in. Kies uit: gedrag, geur, prikkel, reageren, zintuigen

vraag: een _____ is een verandering in de omgeving

Slide 18 - Open vraag

Vul het goede woord in. Kies uit: gedrag, geur, prikkel, reageren, zintuigen

vraag: een _____ is een voorbeeld van een prikkel

Slide 19 - Open vraag

Vul het goede woord in. Kies uit: gedrag, geur, prikkel, reageren, zintuigen

vraag: je_____ nemen prikkels waar

Slide 20 - Open vraag

Vul het goede woord in. Kies uit: gedrag, geur, prikkel, reageren, zintuigen

vraag: Als je prikkel hebt waargenomen, kun je daarop _____

Slide 21 - Open vraag

Vul het goede woord in. Kies uit: gedrag, geur, prikkel, reageren, zintuigen

vraag: Hierdoor verander je je ______

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide