In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Nieuw Saldo
Het saldo is het bedrag dat op je bankrekening staat. Een positief saldo heet een creditsaldo en een negatief saldo noem je een debetsaldo. Hoe je een nieuw saldo berekent, leggen we je in deze presentatie uit.
nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten - uitgaven
Slide 2 - Tekstslide
Nieuw Saldo
Voorbeeld
Vorige week had je € 217,60 op je bankrekening. De afgelopen week kreeg je € 68,50 loon op je rekening gestort. Daarnaast stortte je € 40 zakgeld op de rekening. Je hebt € 30 gepind bij de geldautomaat en in de winkel heb je € 64,95 met je pinpas betaald voor een nieuwe computergame. Bereken je nieuwe saldo.
nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten - uitgaven
Slide 3 - Tekstslide
Nieuw Saldo
Voorbeeld
Vorige week had je € 217,60 op je bankrekening. De afgelopen week kreeg je € 68,50 loon op je rekening gestort. Daarnaast stortte je € 40 zakgeld op de rekening. Je hebt € 30 gepind bij de geldautomaat en in de winkel heb je € 64,95 met je pinpas betaald voor een nieuwe computergame. Bereken je nieuwe saldo.
Beginsaldo € 217,60
Slide 4 - Tekstslide
Nieuw Saldo
Voorbeeld
Vorige week had je € 217,60 op je bankrekening. De afgelopen week kreeg je € 68,50 loon op je rekening gestort. Daarnaast stortte je € 40 zakgeld op de rekening. Je hebt € 30 gepind bij de geldautomaat en in de winkel heb je € 64,95 met je pinpas betaald voor een nieuwe computergame. Bereken je nieuwe saldo.
Beginsaldo € 217,60
Ontvangsten (€ 68,50 + € 40 = ) € 108,50 +
Slide 5 - Tekstslide
Nieuw Saldo
Voorbeeld
Vorige week had je € 217,60 op je bankrekening. De afgelopen week kreeg je € 68,50 loon op je rekening gestort. Daarnaast stortte je € 40 zakgeld op de rekening. Je hebt € 30 gepind bij de geldautomaat en in de winkel heb je € 64,95 met je pinpas betaald voor een nieuwe computergame. Bereken je nieuwe saldo.
Beginsaldo € 217,60
Ontvangsten (€ 68,50 + € 40 = ) € 108,50 +
Uitgaven (€ 30 + € 64,95 = ) € 94,95 -
Slide 6 - Tekstslide
Nieuw Saldo
Voorbeeld
Vorige week had je € 217,60 op je bankrekening. De afgelopen week kreeg je € 68,50 loon op je rekening gestort. Daarnaast stortte je € 40 zakgeld op de rekening. Je hebt € 30 gepind bij de geldautomaat en in de winkel heb je € 64,95 met je pinpas betaald voor een nieuwe computergame. Bereken je nieuwe saldo.
Beginsaldo € 217,60
Ontvangsten (€ 68,50 + € 40 = ) € 108,50 +
Uitgaven (€ 30 + € 64,95 = ) € 94,95 -
Eindsaldo € 231,15
Slide 7 - Tekstslide
Creditsaldo
Debetsaldo
negatief saldo
in de plus staan
groen
in de min staan
rood
positief saldo
Slide 8 - Sleepvraag
Op een bankafschrift staat: vorig saldo € 45 (credit) afgeboekt € 12 bijgeboekt € 36
Bereken het nieuwe saldo. Zet erbij of het een credit- of debetsaldo is
Slide 9 - Open vraag
Het bankafschrift van Erik gaf het volgende aan: Vorig saldo debet € 65 Nieuw saldo credit € 25
Is Erik's saldo toegenomen of afgenomen? Met welk bedrag?
A
Toegenomen met € 25
B
Toegenomen met € 90
C
Afgenomen met € 65
D
Afgenomen met € 90
Slide 10 - Quizvraag
Het oude saldo op de bankrekening van Feline was € 105 debet. Er werd daarna € 500 bijgeschreven. Feline moest € 135 afschrijven voor gas, water en licht rekening en € 482 voor de huur betalen. Daarnaast pinde Feline nog € 30.
Bereken het nieuwe saldo op de bankrekening van Feline.
Slide 11 - Open vraag
Aan het begin van het nieuwe schooljaar heb je nog € 12 op je rekening staan. Je ouders storten €20 zakgeld op jouw bankrekening. De supermarkt waar jij werkt maakt € 15 salaris naar jou over. Voor de aanschaf van nieuwe boeken betaal je € 40 en voor schriften € 4,50.
Bereken het nieuwe saldo op je bankrekening en geef aan of het debetsaldo of creditsaldo is.