M1K Thuisschool Grammar Think Present Simple negative / questions worksheet maandag 22 juni 2020

Even terug naar de vorige lessen
Wat hebben we geleerd? 
Present Simple (negative) 
hoe maken we die?  
weten jullie ze nog? 
Present Simple (questions) 
hoe maken we die?  
weten jullie ze nog? 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Even terug naar de vorige lessen
Wat hebben we geleerd? 
Present Simple (negative) 
hoe maken we die?  
weten jullie ze nog? 
Present Simple (questions) 
hoe maken we die?  
weten jullie ze nog? 

Slide 1 - Tekstslide

Present Simple (negative)
Normale zin in de Present Simple:
- I play computer games on Saturdays

Dezelfde zin maar dan in de negatieve vorm:
- I don't play computer games on Saturdays

Slide 2 - Tekstslide

Present Simple (negative) 
Maar hoe zit dat dan met he, she en it? 
Normale zin in de Present Simple:
- She plays the piano on Sundays

Dezelfde zin maar dan in de negatieve vorm:
- She doesn't play the piano on Sundays
Let op: Als je doesn't gebruikt vervalt de 's' achter het ww

Slide 3 - Tekstslide

Present Simple (questions)
Normale zin in de Present Simple:
- We go to school on Mondays

Dezelfde zin maar dan in de vragende vorm: 
- Do we go to school on Mondays?

Slide 4 - Tekstslide

Present Simple (questions) 
Maar hoe zit dat dan met he, she en it? 
Normale zin in de Present Simple:
- She plays the piano on Sundays

Dezelfde zin maar dan in de vragende vorm:
- Does she play the piano on Sundays?
Let op: Als je does gebruikt vervalt de 's' achter het ww

Slide 5 - Tekstslide

Vragen over het huiswerk??

Slide 6 - Tekstslide

Worksheet Present Simple questions and negatives 1

Slide 7 - Tekstslide

Worksheet Present Simple questions and negatives 2

Slide 8 - Tekstslide

Worksheet Present Simple questions and negatives 3

Slide 9 - Tekstslide

Vragen voor de toets van woensdag? Daarna is het........

Slide 10 - Tekstslide

Doe maar mee! 

Slide 11 - Tekstslide

Maak vragend: He wants ice-cream
A
Wants he ice-cream?
B
Do he want ice-cream?
C
Does he want ice-cream?
D
Does he wants ice-cream?

Slide 12 - Quizvraag

Maak vragend: They like the youtube video
A
Does they like the youtube video?
B
Do they like the youtube video?
C
Like they the youtube video?
D
Do they likes the youtube video?

Slide 13 - Quizvraag

The boys ............... (work) here
A
work
B
works
C
workes

Slide 14 - Quizvraag

My dad.............. (study) a lot
A
study
B
studys
C
studies

Slide 15 - Quizvraag

Jim............. (have) a dog
A
have
B
haves
C
has

Slide 16 - Quizvraag

Sarah ...........read) a book.
A
read
B
reads
C
reades

Slide 17 - Quizvraag

Maak vragend: The girls sing a song
A
sing the girls a song?
B
Does the girls sing a song?
C
Do the girls sing a song?

Slide 18 - Quizvraag

Maak vragend: Barrie eats a lot of food.
A
Do Barrie eats a lot of food?
B
Does Barrie eats a lot of food?
C
Do Barrie eat a lot of food?
D
Does Barrie eat a lot of food?

Slide 19 - Quizvraag

Maak vragend: Floor catches her dog.
A
Does Floor catch her dog?
B
Does Floor catches her dog?
C
Do Floor catch her dog?
D
Do Floor catches her dog?

Slide 20 - Quizvraag

Maak ontkennend: I do my homework.
A
I don't my homework.
B
I doesn't my homework.
C
I don't do my homework.
D
I doesn't do my homework.

Slide 21 - Quizvraag

Maak ontkennend: Jaimie climbs mountains.
A
Jaimie doesn't climbs mountains.
B
Jaimie doesn't climb mountains.
C
Jaimie don't climbs mountains.
D
Jaimie don't climb mountains.

Slide 22 - Quizvraag

Maak ontkennend: The boy cries a lot.
A
The boy don't cry a lot.
B
The boy doesn't cry a lot.
C
The boy doesn't cries a lot.
D
The boys cries not a lot.

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide