3. Conflict (situatie die ontstaat door A. de P. tegenover elkaar)
4. Plotvraag (houdt de lezer nieuwsgierig: overleven ze het??)
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Vandaag: plotopbouw
Een goede structuur heeft een bepaalde volgorde.
Daarom gebruiken we vanaf nu in ons schrijfwerk:
De Aristotelische verhaalstructuur.
Slide 8 - Tekstslide
Aristotelische verhaalstructuur
+- 350 voor Christus.
Filosoof en theatermaker:
"universele denker".
Bedacht een structuur voor het maken van theater/verhalen.
Slide 9 - Tekstslide
Aristotelische verhaalstructuur
Expositie -kennismaking met de protagonist / waar en wanneer zijn we?
Motorisch moment - hierdoor komt het verhaal op gang, vaak komt de antagonist hier in beeld.
Ontwikkeling - alles in het verhaal dat leidt tot de climax. Mogen meerdere gebeurtenissen zijn, CONFLICT
Climax - het hoogtepunt van het verhaal, of "de belangrijkste gebeurtenis". Antwoord op de PLOTVRAAG
Afwikkeling - afloop direct na de climax, onbeantwoorde vragen.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
expositie
motorisch
moment
Ontwikkeling
climax
afwikkeling
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
The Lion King
Wat is de Aristotelische structuur in dit verhaal? Schrijf op!
Expositie....
Motorisch moment..
Ontwikkeling...
Climax....
Afwikkeling...
timer
3:30
Slide 14 - Tekstslide
Modern sprookje
Jullie gaan oefenen met schrijven volgens de Aristotelische verhaalstructuur door een eigen moderne versie te maken van een sprookje.
Bijvoorbeeld: Hans en Grietje verdwalen niet in het bos, maar in de stad of in een winkelcentrum. En ze komen geen huisje van snoep tegen, maar een kermis of een motorbende.
Slide 15 - Tekstslide
Modern sprookje
Roodkapje
Assepoester
Sneeuwwitje
Hans en Grietje
Slide 16 - Tekstslide
Modern sprookje
Lees het sprookje.
Markeer in de tekst: hoe zijn de vijf onderdelen van de Aristotelische verhaalstructuur in het verhaal te verdelen?
Bepaal voor elk onderdeel welke moderne variant jij er van maakt. Bijvoorbeeld: "Roodkapje loopt met een mand door het bos" -- "Rosa loopt met een Albert Heijn tas op straat" etc.
Schrijf je verhaal en denk hierbij aan alles wat je tot nu toe hebt geleerd! TIP: lees je aantekeningen nog een keer terug!
Slide 17 - Tekstslide
Klaar?
Schrijf je sprookje als verhaal in je schrift!
Slide 18 - Tekstslide
Sway
Typ jouw sprookje in jouw Sway.
Klaar? Check of alle 4 jouw verhalen in jouw sway staan!
Verhaal 1: Jouw gedachten..
Verhaal 2: Jouw eerste keer..
Verhaal 3: Jouw filmverhaal..
Verhaal 4: Jouw moderne sprookje
Slide 19 - Tekstslide
Inleveren Sway:
Voor de herfstvakantie inleveren, uiterlijk Donderdag 18u.