Content creatie 4

H2a
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Future MediaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

H2a

Slide 1 - Tekstslide

Content schrijven
Les 4 - laatste les

Slide 2 - Tekstslide

Planning van vandaag:

  • Terugblik op de vorige les.
  • Theorie: als je een dik gedrukt woord ziet staan, neem je deze over in je schrift en schrijf je de betekenis erachter.
  • Schrijfoefening.
  • We schrijven het laatste verhaal voor in de SWAY

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
Wat betekenen deze woorden?
- Plot
- Protagonist
- Antagonist
- Conflict
- Plotvraag

Slide 4 - Tekstslide

Vier elementen van een goed verhaal:
1. Protagonist                      (Hoofdpersoon, wil iets wil bereiken)
2. Antagonist                       (tegenspeler, bewust of onbewust)
3. Conflict                              (situatie die ontstaat door A. de P. tegenover elkaar)
4. Plotvraag                           (houdt de lezer nieuwsgierig: overleven ze het??)


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Vandaag: plotopbouw
Een goede structuur heeft een bepaalde volgorde.

Daarom gebruiken we vanaf nu in ons schrijfwerk:
De Aristotelische verhaalstructuur.

Slide 8 - Tekstslide

Aristotelische verhaalstructuur
+- 350 voor Christus.

Filosoof en theatermaker:
"universele denker".

Bedacht een structuur voor het maken van theater/verhalen.

Slide 9 - Tekstslide

Aristotelische verhaalstructuur
  • Expositie - kennismaking met de protagonist / waar en wanneer zijn we?
  • Motorisch moment - hierdoor komt het verhaal op gang, vaak komt de antagonist hier in beeld. 
  • Ontwikkeling - alles in het verhaal dat leidt tot de climax. Mogen meerdere gebeurtenissen zijn, CONFLICT
  • Climax - het hoogtepunt van het verhaal, of "de belangrijkste gebeurtenis". Antwoord op de PLOTVRAAG
  • Afwikkeling  - afloop direct na de climax, onbeantwoorde vragen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

expositie
motorisch 
moment
Ontwikkeling
climax
afwikkeling

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

The Lion King
Wat is de Aristotelische structuur in dit verhaal? Schrijf op!

Expositie....
Motorisch moment..
Ontwikkeling...
Climax....
Afwikkeling...
timer
3:30

Slide 14 - Tekstslide

Modern sprookje
Jullie gaan oefenen met schrijven volgens de Aristotelische verhaalstructuur door een eigen moderne versie te maken van een sprookje. 

Bijvoorbeeld: Hans en Grietje verdwalen niet in het bos, maar in de stad of in een winkelcentrum. En ze komen geen huisje van snoep tegen, maar een kermis of een motorbende. 

Slide 15 - Tekstslide

Modern sprookje

  • Roodkapje
  • Assepoester
  • Sneeuwwitje
  • Hans en Grietje

Slide 16 - Tekstslide

Modern sprookje
  1. Lees het sprookje.
  2. Markeer in de tekst: hoe zijn de vijf onderdelen van de Aristotelische verhaalstructuur in het verhaal te verdelen? 
  3. Bepaal voor elk onderdeel welke moderne variant jij er van maakt. Bijvoorbeeld: "Roodkapje loopt met een mand door het bos" -- "Rosa loopt met een Albert Heijn tas op straat" etc.
  4. Schrijf je verhaal en denk hierbij aan alles wat je tot nu toe hebt geleerd! TIP: lees je aantekeningen nog een keer terug!

Slide 17 - Tekstslide

Klaar?
Schrijf je sprookje als verhaal in je schrift!

Slide 18 - Tekstslide

Sway
Typ jouw sprookje in jouw Sway.

Klaar? Check of alle 4 jouw verhalen in jouw sway staan!
Verhaal 1: Jouw gedachten..
Verhaal 2: Jouw eerste keer..
Verhaal 3: Jouw filmverhaal..
Verhaal 4: Jouw moderne sprookje

Slide 19 - Tekstslide

Inleveren Sway:

Voor de herfstvakantie inleveren, uiterlijk Donderdag 18u.

Slide 20 - Tekstslide