dictee eerstejaars Spaans

Hoe schrijf je het woord dat je hoort?
palabra una
A
ombre
B
hombre
C
jombre
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
SpaansMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoe schrijf je het woord dat je hoort?
palabra una
A
ombre
B
hombre
C
jombre

Slide 1 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord dat je hoort?
palabra dos
A
Yulia
B
Goelia
C
Julia
D
Gulia

Slide 2 - Quizvraag

Hoe schrijf je de woorden die je hoort?
palabra 3
A
¿Cómo tu jamas?
B
¿Komo te lamas?
C
¿Cómo te lamas?
D
¿Cómo te llamas?

Slide 3 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord dat je hoort?
palabra 4
A
moesjasja
B
muchatja
C
mucahacha
D
muchacha

Slide 4 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord dat je hoort?
palabra 5
A
sentrro
B
xentro
C
centro
D
sentro

Slide 5 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord dat je hoort?
palabra 6
A
ninja
B
nienja
C
nieña
D
niña

Slide 6 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord dat je hoort?
palabra 7
A
vino
B
vieno
C
bino
D
bieno

Slide 7 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord dat je hoort?
palabra 8
A
Saragosa
B
Zaragoza
C
Saragoza
D
Jaragoza

Slide 8 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord dat je hoort?
palabra 9
A
aropwerto
B
airopuerto
C
aeropuerto

Slide 9 - Quizvraag


palabra 10
A
Bisikelta
B
Vicicleta
C
Bicicleta
D
Visikleta

Slide 10 - Quizvraag