Elektrische energie opwekken (paragraaf 2.1) deel 2

Oefenvragen toets
  • Telefoon in de telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je schrift en je pen.
  • Maak de startopdracht.
A3X
A3Y
A3Z
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenvragen toets
  • Telefoon in de telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je schrift en je pen.
  • Maak de startopdracht.
A3X
A3Y
A3Z

Slide 1 - Tekstslide

Starter for ten (2 minuten)
Reken om naar de juiste eenheid
15 mV
...........V
0,234 kW
...........W
6,32 A
..........mA
45 dm
.......... m
2,5 h
.......... s
kilo
x 10
hecto
deca
---
deci
centi
 : 10
milli
Antwoorden:
  • 0,015 V
  • 234 W
  • 6320 A
  • 4,5 m
  • 9000 s

Slide 2 - Tekstslide

Spullen bij je.
  1. boek
  2. schrift
  3. rekenmachine
  4. pen/potlood
  5.  geodriehoek of liniaal
  6. huiswerk gemaakt

Slide 3 - Tekstslide

Doelen van deze les
  • Begrijpen hoe elektrische energie wordt gemaakt
  • Begrijpen hoe een centrale werkt en wat voor soort centrales er zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 1
Welke twee factoren bepalen het vermogen van een elektrisch apparaat?


Hoe heet de spanning die een dynamo opwekt?



Met welke formule kun je het energiegebruik van een elektrisch apparaat berekenen?
Spanning en stroomsterkte
Want Vermogen = spanning x stroomsterkte
(P = U x I)
Wisselspanning
E=Pxt

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 2
  • Waarvoor wordt de warmte gebruikt die de branders produceren
  • Hoe wordt de as van de turbine daarna aan het draaien gebracht?
  • In welk apparaat wordt die beweging omgezet in elektriciteit?
  • Waar wordt de ontstane spanning ten slotte omgezet in hoogspanning?
De warmte van de branders wordt gebruikt om het water in de ketel te verhitten tot stoom.
De stoom spuit met grote snelheid tegen de schoepen van de turbine.
  • Generator
  • Transformator

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 4
Als je bij een opwindradio een minuut aan een handel draait, kun je daarna ongeveer 20 minuten naar muziek luisteren. 
  • leg uit hoe dit werkt.
  • Bereken hoelang je aan de handel moet draaien om de maximale luistertijd van 8 uur te bereiken.
Als je voor 20 minuten radiogeluid 1 minuut moet draaien, dan moet je voor 1 uur geluid 3 minuten draaien en voor 8 uur geluid 8 × 3 = 24 minuten.
  • Als je aan de handel draait, dan wordt een dynamo aangedreven. Die levert stroom aan een accu en daarop kan de radio werken.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 5
De fiets van Jeroen heeft een dynamo in de naaf van het voorwiel. Als het donker wordt, schakelt het licht automatisch aan. Na een tijdje wordt Jeroen moe en gaat hij langzamer fietsen.
  • Op welke twee manieren verandert dan de spanning die de dynamo levert?
  • Als de dynamo langzamer draait, worden de toppen en dalen van de wisselspanning minder groot en is de spanning dus kleiner (kleinere amplitude). 
  • Ook is de tijdsduur van één volledige 'golf' groter.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 6
Bereken de ontbrekende waarden.
  • Bereken de spanning van een rekenmachine die een vermogen heeft van 0,12 mW en een stroomsterkte van 0,08 mA
  • Bereken de stroomsterkte van een startmotor die een spanning heeft van 10,2 V en een vermogen van 1,02 kW
  • Bereken het vermogen van een stofzuiger die een spanning heeft van 230 V en een stroomsterkte van 4,2 A
100A
966W
  • 1,5 V
  • P=UxI
  • P=0,12mW =0,00012W
  • I=0,08mA =0,00008A
  • 0,00012=Ux0,00008
  • U=0,00012:0,00008

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 6 (nakijken)
  • Bereken de spanning van een rekenmachine die een vermogen heeft van 0,12 mW en een stroomsterkte van 0,08 mA

P = U . I
Vraag: U = ?
Gegevens:
P = 0,12 mW = 0,00012 W
I = 0,08 mA = 0,00008 A
0,00012 = U x 0,00008
U = 0,00012 : 0,00008
U = 1,5 V

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 6 (nakijken)
  • Bereken de stroomsterkte van een startmotor die een spanning heeft van 10,2 V en een vermogen van 1,02 kW
P = U . I
vraag: I = ?
Gegevens:
P = 1,02 kW = 1020 W
U = 10,2 V
1020 = 10,2 x I
I = 1020 : 10,2
I = 100 A

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 6 (nakijken)
  • Bereken het vermogen van een stofzuiger die een spanning heeft van 230 V en een stroomsterkte van 4,2 A

P = U . I
Vraag: P = ?
Gegevens:
U = 230 V
I = 4,2 A
P = 230 x 4,2
P = 966 W

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 9
Met een koffiepadmachine kun je snel een kopje koffie zetten. Eerst maakt zo'n machine de juiste hoeveelheid water heet. Daarna perst hij het hete water onder hoge druk door een koffiepad. In de figuur kun je zien hoe het vermogen daarbij omhoog- en omlaaggaat.

Bereken met de gegevens in de figuur hoeveel elektrische energie er nodig is om één kopje koffie te zetten.
  • het verhitten van het water:
  • E = P ∙ t = 1200 W × 30 s = 36 000 J 
  • het water door de koffie persen:
  • E = P ∙ t = 200 W × 20 s = 4000 J = 
  • totale hoeveelheid elektrische energie = 36 000 + 4 000 = 40 000J 

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 9 (nakijken)
Bij de vraag zie je een grafiek met 2 kolommen, er wordt dus voor 2 verschillende dingen elektrische energie gebruikt. 
De vraag is wel bereken de elektrische energie (totaal) dus ik moet twee keer de energie (E) berekenen en die bij elkaar op tellen. Voor beide energie onderdelen kun je de formule E = P x t gebruiken, wel twee keer met andere gegevens uitrekenen.

E = P . t
Vraag:
E (1) (verhitten water)
E (2) (water door filter persen)

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 9 (nakijken)
Noteer de gegevens per onderdeel die je uit de grafiek kunt halen

E = P . t
Vraag:
E (1) (verhitten water)
E (2) (water door filter persen)
P(1) = 1,2 kW = 1200 W
t(1) = 30 s
P(2) = 0,20 kW = 200 W
t(2) = 20 s

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 9 (nakijken)
vul de gegevens in de goede formule in en reken dit uit

E = P . t
Vraag:
E (1) (verhitten water)
E (2) (water door filter persen)
P(1) = 1,2 kW = 1200 W
t(1) = 30 s
P(2) = 0,20 kW = 200 W
t(2) = 20 s
E(1) = 1200 x 30
E(2) = 200 x 20
E(1) = 36 000 J
E(2) =   4 000 J

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 9 (nakijken)
De twee onderdelen bij elkaar optellen








De totale elenrgie (Etot)= 40 000 J

E = P . t
Vraag:
E (1) (verhitten water)
E (2) (water door filter persen)
P(1) = 1,2 kW = 1200 W
t(1) = 30 s
P(2) = 0,20 kW = 200 W
t(2) = 20 s
E(1) = 1200 x 30
E(2) = 200 x 20
E(1) = 36 000 J
E(2) =   4 000 J

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 9 (nakijken)
Significantie (in hoeveel cijfers geef je antwoord.)
De gegevens in de grafiek zijn 1,2 kW, 30 s, 0,20 kW, 20 s
Alle getallen bestaan uit twee significante cijfers (significant is wat wel meetelt)
Het antwoord moet ook in 2 significante cijfers.
40 000 J wordt dan 40 kJ

Slide 18 - Tekstslide

Noteer de antwoorden in je schrift (vraag 8)

  1. Leg stap voor stap uit hoe de molen elektrische energie levert.
  2. Waarom is er een tandwielkast nodig?
  3. Levert een windmolen wissel- of gelijkspanning?
  4. Hoe verandert de frequentie als de molen sneller gaat draaien?
  5. Waarom is dat een probleem als je de molen koppelt aan het lichtnet?

Slide 19 - Tekstslide

Antwoord?
  1. De wind laat de rotorbladen ronddraaien. Die bladen zijn verbonden via een as met een tandwielkast. De as die uit de tandwielkast komt, laat de generator ronddraaien waardoor een wisselstroom wordt opgewekt. Met de transformator wordt de spanning van deze stroom veranderd.
  2. De rotorbladen draaien vrij langzaam. Als er geen tandwielen zouden zijn, zou de generator ook langzaam draaien en een lage spanning leveren.
  3. wisselspanning
  4. de frequentie neemt toe
  5. Het lichtnet is berekend op een frequentie van de wisselspanning van 50 Hz. Als de molen een wisselspanning met een andere frequentie levert, moet die worden aangepast.

Slide 20 - Tekstslide

Doelen van deze les
  • Het maken van oefenvragen

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
lezen paragraaf 2.1
nog eens doornemen deze presentatie (staat in de classroom)
Bekijk zelf de filmpjes die hier onder staan.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video