H2 formuleren: verwijzen naar de- en het-woorden

Nodig deze les: 
  • leesboek
  • Nederlands boek
  • Schrift
  • Pen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nodig deze les: 
  • leesboek
  • Nederlands boek
  • Schrift
  • Pen

Slide 1 - Tekstslide

Tien minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

1. Opening ~5 min
2. 10 minuten lezen ~10 min
3. Voorkennis activeren: wat weet je al? 
4. Opdracht 1+2 klassikaal
5. 

Deze les

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen

Slide 4 - Tekstslide

WAT WEET JE AL? 

Slide 5 - Tekstslide

Het meisje ... daar over straat loopt, kijkt vrolijk.
A
die
B
deze
C
dat
D
dit

Slide 6 - Quizvraag

De mooie armband ... ik laatst heb gekregen, is kwijt.
A
die
B
deze
C
dat
D
dit

Slide 7 - Quizvraag

Theorie: Verwijzen naar de- en het-woorden
Mannelijk of
vrouwelijk 
Gebruik die of deze

Slide 8 - Tekstslide

Theorie: Verwijzen naar de- en het-woorden
Onzijdig
Gebruik dit of dat

Slide 9 - Tekstslide

De aanvoerder, ..... de zilveren bokaal omhooghield, kwam het podium op.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 10 - Quizvraag

Het shirt, .... daar hangt, vind ik wel mooi.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 11 - Quizvraag

Maar .... hier staat me absoluut niet.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 12 - Quizvraag

Max kreeg straf voor een filmpje van een docent, .... hij op internet plaatste.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 13 - Quizvraag

De-woorden zijn mannelijk/vrouwelijk/onzijdig
Het-woorden zijn mannelijk/vrouwelijk/onzijdig
Naar de-woorden verwijs je met ...... en ........
Naar het-woorden verwijs je met ....... en .........
Dus:

Slide 14 - Tekstslide

De-woorden zijn mannelijk/vrouwelijk/onzijdig

Het-woorden zijn mannelijk/vrouwelijk/onzijdig
Naar de-woorden verwijs je met die en deze
Naar het-woorden verwijs je met dit en dat


Dus:

Slide 15 - Tekstslide

Pak bladzijde 65 erbij en schrijf in je schrift 'opdracht 1'

Gebruik het online woordenboek. 

Opdracht 1 klassikaal

Slide 16 - Tekstslide

Pak bladzijde 65 erbij en schrijf in je schrift 'opdracht 2'
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Opdracht 2 klassikaal

Slide 17 - Tekstslide

  • WAT: H2 formuleren (blz.65) opdracht 3+4. Maak steropdrachten voor extra uitdaging.
  • HOE: Schrift, zachtjes overleggen
  • HULP: Theorie erbij, daarna vinger opsteken. 
  • KLAAR: Nakijken (Teams). Daarna H2 formuleren (blz. 64) opdracht 5 maken. 
Aan de slag

Slide 18 - Tekstslide