Wiederholung
1 / 25
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welke voorzetsels horen bij welke categorie? Slepen maar!
Voorzetsels + 3
Voorzetsels + 4
durch
nach
mit
für
ohne
bei
zu
seit
von
um
aus
gegen
Slide 3 - Sleepvraag
Ist die Einladung ______(voor ons)
Slide 4 - Open vraag
(zonder hem)_______ war Salzburg nicht so bekannt.
Slide 5 - Open vraag
Ich gehe ______(om haar) herum.
Slide 6 - Open vraag
Sie mach sich sorgen ______(om haar).
Slide 7 - Open vraag
Sie ist mit _____(hem) zusammen.
Slide 8 - Open vraag
Mit _____ (haar) redet sie oft.
Slide 9 - Open vraag
Bij ____(ons)
Slide 10 - Open vraag
Von____(jou)
Slide 11 - Open vraag
De modale werkwoorden
moeten
kunnen
mogen
willen
moeten, zullen
leuk vinden
weten
können
mögen
sollen
dürfen
müssen
wollen
wissen
Slide 12 - Sleepvraag
Warum ____(können) du morgen nicht kommen?
Slide 13 - Open vraag
Weißt du ober er Spinat_____(mögen)?
Slide 14 - Open vraag
_____(wissen) Sie wie spät es ist?
Slide 15 - Open vraag
Er _____(dürfen) noch nicht rauchen.
Slide 16 - Open vraag
Morgen_____(müssen) wir dorthin.
Slide 17 - Open vraag
Ihr _____(wollen) das nicht sagen.
Slide 18 - Open vraag
Ich______(sollen) mich gesund ernähren.
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
(sagen)______ mir was ihr denkt!
Slide 21 - Open vraag
Frau Müller, ________(arbeiten) Sie nicht so viel!
Slide 22 - Open vraag
(tragen)_____ meinen Rucksack!
Slide 23 - Open vraag
Herr Jansen, ______(sein) freundlich!
