Kenmerken Sprookjes
(characteristics fairy tales)
Plaats & tijd worden vaag beschreven want dit zou de fantasie belemmeren.
Personages symboliseren goed of kwaad.
Zit vol met fantasie, magische elementen/ bovennatuurlijke zaken en/of bijgeloof. Dit kunnen magische wezens, mensen, dingen of dieren zijn. Magisch kan zowel positief (een elfje) als negatief (een heks) zijn.
Taalgebruik: Het taalgebruik is eenvoudig maar dat wil niet zeggen dat sprookjes kinderachtige verhalen zijn.
Levensles: Het goede wordt beloond en het kwade bestraft.
Heeft vaak een vrolijk einde, met een boodschap of oplossing van een probleem.