kwaliteit leveren les 4

kwaliteit leveren les 4
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

kwaliteit leveren les 4

Slide 1 - Tekstslide

wat hebben we vorige week besproken?

Slide 2 - Tekstslide

Reflecteren = leren over jezelf 
  • Terugblikken op je eigen handelen en ervaringen

  • Daarover nadenken

  • Nieuwe keuzes maken of niet

Slide 3 - Tekstslide

Twee niveaus van evaluatie
Productevaluatie
 
Is het doel behaald?
Procesevaluatie

Op welke manier is het doel behaald?

Slide 4 - Tekstslide

programma
- lezen feedback
- extra uitleg feedback
- werken aan deelopdracht 1 feedback fase
- 9 vragen

Slide 5 - Tekstslide

feedback
lezen bladzij 379  hoofdstuk 20.5 
tot en met 
bladzij 383 hoofdstuk 20.5.4

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

deelopdracht 1
zelfstandig werken ik kom langs als het nodig is. 

Slide 8 - Tekstslide

Toets

Slide 9 - Tekstslide

Wat is reflecteren?
A
Kijken naar hoe iets is gegaan.
B
Kijken naar je eigen handelen.
C
Kijken naar of het doel is behaald.
D
Kijken naar of je een taak uitvoert.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is evalueren?
A
Evalueren is kijken of je het doel/de taak hebt behaald en het resultaat hiervan beoordelen.
B
Evalueren is kijken hoe je hebt gehandeld en hoe de organisatie is verlopen.
C
Evalueren is kijken naar wat je een volgende keer anders en beter moet aanpakken.
D
Evalueren is kijken naar je eigen handelen en wat daarin een volgende keer anders kan.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is feedback?
A
Feedback is tegen de ander zeggen hoe hij/zij functioneert, als diegene iets verkeerd doet.
B
Feedback is gevraagd of ongevraagd commentaar op iemands handelen geven.
C
Feedback is samen met de ander kijken naar hoe bijvoorbeeld een activiteit is verlopen.
D
Feedback is een ander beoordelen op hoe hij/zij zijn/haar werk doet.

Slide 12 - Quizvraag

Waar leren mensen het meest van?
A
Van alle feedback en kritiek, omdat je daarmee de ander altijd helpt om te weten wat wel en wat niet goed is gegaan.
B
Van alles wat je tegen de ander zegt, omdat je daarmee de ander altijd helpt om te weten wat wel en wat niet goed is gegaan.
C
Van negatieve feedback, omdat je hiermee aan de ander uitlegt wat hij/zij beter kan doen in de toekomst.
D
Van positieve feedback, omdat je hiermee de ander motiveert en stimuleert om in de toekomst hetzelfde gedrag te laten zijn.

Slide 13 - Quizvraag

Waar staan de 4 G's voor bij het geven van effectieve feedback?
A
Gedrag, gevoel, gevolg, gewenst.
B
Gedrag, gevoel, gevolg, gedaan.
C
Gedrag, gevoel, gedaan, gewenst.
D
Gedrag, gevoel, gevaar, gewenst.

Slide 14 - Quizvraag

Bij evalueren gaat het niet om?
A
Het beoordelen van de resultaten van acties.
B
Het kijken naar de eventuele storende factoren die een rol hebben gespeeld.
C
Conclusies trekken voor de werkwijze in soortgelijke situaties.
D
Het kijken naar het effect van je eigen handelen in een bepaalde situatie.

Slide 15 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk om te kunnen reflecteren?
A
Reflecteren helpt je om een fout niet nog een keer te maken.
B
Reflecteren helpt je om je meer open te stellen naar anderen.
C
Reflecteren draagt bij aan het ontwikkelen van je zelfbeeld en houding.
D
Reflecteren draagt bij aan het beter kunnen doen van je werk als pedagogisch medewerker.

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer spreken we van feedback op inhoudsniveau?
A
Bij feedback op inhoudsniveau gaat het over hoe de inhoud van de boodschap ontvangen moet worden.
B
Bij feedback op inhoudsniveau gaat het over de inhoud van de taak en het handelen.
C
Bij feedback op inhoudsniveau gaat het over het gedrag van de ander en de manier hoe iets gezegd wordt.
D
Bij feedback op inhoudsniveau gaat het over de inhoud van de informatie, over wat er gezegd wordt.

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer spreken we van feedback op betrekkingsniveau?
A
Bij feedback op betrekkingsniveau gaat het over hoe de inhoud van de boodschap ontvangen moet worden.
B
Bij feedback op betrekkingsniveau gaat het over de relatie tussen zender en ontvanger.
C
Bij feedback op betrekkingsniveau gaat het over het gedrag van de ander en de manier hoe iets gezegd wordt.
D
Bij feedback op betrekkingsniveau gaat het over de inhoud van de informatie, over wat er gezegd wordt.

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide