Literatur Sturm und Drang, Klassik, Romantik, junges Deutschland

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Welche Merkmale (=kenmerken) von 'Sturm und Drang' kennst du?

Welcher Autor gehört zur 'Sturm und Drang' Zeit ?

1. Schiller
2. Heine
3. Goethe
4. Büchner

Welches Gedicht ist nicht von Goethe?

1. Der Erlkönig
2. Der Handschuh
3. Heidenröslein
4. Der Zauberlehrling

Welches Gedicht von Goethe gehört deiner Meinung nach zum Sturm und Drang? Begründe deine Antwort.

Op welke literaire stroming was de Sturm und Drang een reactie?

1. Klassik
2. Aufklärung (=verlichting)
3. Romantik

Wat weet jij over Faust?

Welke emoties zie je in het gedicht 'der Zauberlehrling'? Kun je deze zelf terugvinden in het gedicht?

Vind je dat het gedicht 'der Erlkönig' een ballade is? Zo ja waarom? Zo nee, waarom niet?

Wat was de aanleiding voor het Balladenjahr?

Waarom vind jij dat Heidenröslein een Sturm und Drang gedicht is?

Van wie is het Röslein een verpersoonlijking?

1. Goethes vrouw
2. meisje op wie de hoofdpersoon in het gedicht verliefd is
3. bloem
4. een meisje/vrouw

Waaruit blijkt in het gedicht dat het Röslein een verpersoonlijking is?

Heinrich Heine

Welche Frage hast du über Romantik, Junges Deutschland oder Biedermeier formuliert? Notiere hier deine Antwort.

Wat is censuur?

Met welk doel werd censuur in de tijd van Heinrich Heine toegepast?

Welk stijlmiddel paste Heinrich Heine toe om de censuur te omzeilen?

1. romantiek
2. ironie
3. humor

Welche Merkmale der Romantik kennst du?

Welke kenmerken van Romantik zie jij terug in het gedicht 'die Lorelei'?

Wat zie je terug in het tweede deel van das Fräulein stand am Meere ?

1. verlangen naar verre reizen
2. verstand
3. revolutie
4. humor

Welke kritiek uit Heinrich Heine in het gedicht die schlesischen Weber?

Literaire stromingen

* reageren op de maatschappij. Hoe?

* reageren op elkaar. Hoe?

Gedicht interpreteren

1.  Kies met je groepje één gedicht

2. Bespreek:

     - hoe het gedicht in zijn tijd past

     -  welk thema je terugziet, passend bij de literaire stroming

     -  hoe de schrijver dit thema vormgeeft

3.  Presenteer jullie interpretatie aan de klas