,

M3 en M4 week 15

M3 en M4 week 15
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

M3 en M4 week 15

Slide 1 - Tekstslide

1HV1 Première leçon
Les objectifs mavo 3 :
 Unité 4 Adrénaline 

* Je kunt de onregelmatige werkwoorden vervoegen.

Le programme :

LESSON UP WEEK 15 !
  • apprendre :- Herhaal de onregelmatige w.w. aller, avoir en être.
  • faire: ex. 7,8ACD, portfolio (15-4)


Bonjour! Bienvenue à la semaine quinze!
Les objectifs mavo 4:

* Je kunt leesstrategieën toepassen

Le programme :

  • SE bespreken
  • Oefenen met oud examens op de eindexamensite

Slide 2 - Tekstslide

Avoir (hebben)

Slide 3 - Tekstslide

Être (zijn)

Slide 4 - Tekstslide

Faire (doen/maken)

Slide 5 - Tekstslide

Aller (gaan)

Slide 6 - Tekstslide

Devoir (moeten)

Slide 7 - Tekstslide

Vouloir (willen)

Slide 8 - Tekstslide

Venir (komen)
Devenir (worden)

Slide 9 - Tekstslide


Vul de juiste vorm in van het werkwoord avoir.

Vous _______ une grande maison?

Slide 10 - Open vraag


Vul de juiste vorm in van het werkwoord avoir.

Oui, on _____ une grande maison.

Slide 11 - Open vraag



Vul de juiste vorm in van het werkwoord être.

Oui, nous ________________ au camping.

Slide 12 - Open vraag


Vul de juiste vorm in van het werkwoord être

Je ________________ à la réception.

Slide 13 - Open vraag

Vous ....... au cinéma.
A
avez
B
avons
C
allez
D
allons

Slide 14 - Quizvraag

Je .......au centre commercial.
A
vais
B
fais
C
vas
D
fait

Slide 15 - Quizvraag

Ils ......du foot le dimanche.
A
ont
B
sont
C
vont
D
font

Slide 16 - Quizvraag

Tu ..... en vacances ?
A
est
B
es
C
ai
D
as

Slide 17 - Quizvraag

On .....venir samedi à 14 heures.
A
pouvons
B
peuvent
C
peut
D
pouvez

Slide 18 - Quizvraag

Mes parents......aller en France cet été.
A
voulons
B
voulez
C
veut
D
veulent

Slide 19 - Quizvraag

Vous ... du hockey?

Slide 20 - Open vraag

Je ... l'exercice.

Slide 21 - Open vraag

Sleep de juiste vorm van mettre in de présent naar de juiste persoon.
Mettre: présent

Je

Tu
Il
Nous
Vous
Ils
mets

mettons
mettent
met
mets
mettez

Slide 22 - Sleepvraag

Wat is de juiste vorm van mettre? présent - Nous.......
A
mettons
B
avons mis
C
mettez
D
avez mis

Slide 23 - Quizvraag

vervoeg mettre, la classe ...

Slide 24 - Open vraag

vervoeg mettre, vous

Slide 25 - Open vraag

vervoeg mettre, je

Slide 26 - Open vraag

Ga naar de site www.verbuga.eu
* temps > présent = tegenwoordige tijd en 
                  > passé composé = voltooid deelwoord
* verbes irregulier > avoir = hebben 
                              > être = zijn
                              > aller = gaan
                              > devoir = moeten
                              > faire = doen / maken
                              > mettre = leggen/ zetten
                              > venir = komen
                              > vouloir = willen
* klik op confirmer = bevestigen


Slide 27 - Tekstslide

Geef antwoord op de volgende vragen:
1.Heb je het doel behaald? Zie eerste slide.
2.Wat ging er goed in de les?
3.Wat kan er de volgende les beter?

Slide 28 - Open vraag

Au revoir ! 
À bientôt! 
Salut! 
Au revoir! 
À demain! 
À plus tard!

Slide 29 - Tekstslide