Week 49 H2

Freitag  den 4. Dezember
Ga rustig op je plek zitten
Pak je boek 
Vandaag online les met toezicht in de klas
Zorg dat je je device startklaar hebt
Log in met de code linksonder (lessonup.app)



Zorg dat je direct bent ingelogd, ik wacht straks niet op late inloggers
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Freitag  den 4. Dezember
Ga rustig op je plek zitten
Pak je boek 
Vandaag online les met toezicht in de klas
Zorg dat je je device startklaar hebt
Log in met de code linksonder (lessonup.app)



Zorg dat je direct bent ingelogd, ik wacht straks niet op late inloggers

Slide 1 - Tekstslide

Programm
Rückblick und Lernziele 5 min
  • Was machten wir letztes Mal? Was werden wir heute lernen? Warum?
      Vorbereitung TEA 2
      • Verben (Wiederholung) (Heft + LessonUp)
      • Berlin (Heft + Laptop)
      • Lesen
      Üben Lesen
      • Erklärung 
      • selbständig bearbeiten
      Evaluation (LessonUp)







      Slide 2 - Tekstslide

      Rückblick
      Was machten wir letztes Mal?


      Slide 3 - Tekstslide

      Lernziele
      • Je kunt werkwoorden vervoegen die eindigen op een d-, t- of s-klank(A1)
      • Je weet de belangrijkste feiten over Berlijn(Landeskunde A1)
      • Je kunt vragen over eenvoudige teksten beantwoorden (A1)



      Slide 4 - Tekstslide

      Verben
      • regelmäßig
      • d + t in de Stam
      • s-klank in de Stam

      Slide 5 - Tekstslide

      Thema Wortschatz Schritt 16
      Aufgabe 2 auf Seite 86 

      Je ziet in het blauwe blok verschillende woorden staan.
      Als je goed kijkt zie je dat deze woorden gaan over:
      • familie
      • personen
      • kleuren
      Deze woorden heb je nodig voor je TEA-Test

      Slide 6 - Tekstslide

      Wortschatz üben
      Het is beter om vaak korte momenten te leren, dan een paar keer heel lang.




      Ik zal de link ook even op Magister en in Teams delen

      Slide 7 - Tekstslide

      Verben
      Je leerde de regels om werkwoorden in het Duits te maken:


      i
      d
      e
      w
      i
      s
      e
      st
      t
      en
      t
      en
      Stam
      Stam = hele ww - en

      Slide 8 - Tekstslide

      Verben
      Je leerde de regels om werkwoorden in het Duits te maken:
      Ich wohn e
      du wohn st
      er wohn t
      wir wohn en 
      ihr wohn t
      Sie wohn en

      Probeer dit ook eens voor het werkwoord machen!

      Schrijf in je schrift

      Slide 9 - Tekstslide

      Verben
      Als de stam eindigt op een s-klank
      i
      d
      e
      w
      i
      s
      e
      t
      t
      en
      t
      en
      bij de du-vorm staat al een -s-klank. Je hoeft dus alleen een -t- te schrijven
      Met een -s-klank: heißen, küssen, tanzen, putzen

      Slide 10 - Tekstslide

      Verben -> reisen
      ich reis  e
      du reis  t
      er reis   t
      wir reis  en
      ihr reis  t
      Sie reis  en
      Probeer dit eens voor het werkwoord putzen.

      Schrijf in je schrift!

      Slide 11 - Tekstslide

      Vertaal: Jij heet (heißen)
      timer
      0:30

      Slide 12 - Open vraag

      Vertaal: Jij kust (küssen)
      timer
      0:30

      Slide 13 - Open vraag

      Vertaal: jij danst (tanzen)
      timer
      0:30

      Slide 14 - Open vraag

      Vertaal: jij reist
      timer
      0:30

      Slide 15 - Open vraag

      Verben
      Je leerde de regels om werkwoorden in het Duits te maken:


      i
      d
      e
      w
      i
      s
      e
      st
      t
      en
      t
      en
      Stam
      Stam = hele ww - en

      Slide 16 - Tekstslide

      Verben
      Als de stam eindigt op een d- of t-klank
      i
      d
      e
      w
      i
      s
      e
      est
      et
      en
      et
      en
      Anders is het woord bijna niet uit te spreken

      Slide 17 - Tekstslide

      Verben -> reden
      ich red  e
      du red  est
      er red  et
      wir red  en
      ihr red  et
      Sie red  en
      Probeer dit eens voor het werkwoord antworten

      Schrijf in je schrift

      Slide 18 - Tekstslide

      Vertaal: jij wacht (warten)
      timer
      0:30

      Slide 19 - Open vraag

      Üben
      Übe zur Zweit dieses Gespräch
      Nach 3.30 werde ich Schüler wählen dieses Gespräch in der Klasse zu machen
      ... (tanzen) du gern?
      ... (spielen) wir oft Videogames?
      Warum ... (reden) du?

      Nein/Ja, ich ...(tanzen) nicht/gern
      Nein, du ...(spielen) sehr oft
      Ich ... (reden) nicht

      timer
      3:30

      Slide 20 - Tekstslide

      Üben
      Tanzt du gern?
      Spielen wir oft Videogames?
      Warum redest du?

      Nein/Ja, ich tanze nicht/gern
      Nein, du spielst sehr oft
      Ich rede nicht

      Slide 21 - Tekstslide

      Üben
      Schrijf de volgende zinnen goed op
      Let daarbij extra goed op het werkwoord
      Je moet de hele zin in je schrift schrijven

      Doel: toepassen van de werkwoorden!

      Slide 22 - Tekstslide

      Üben
      1. Wo ...(wonen) du?
      2. Ich ...(wonen) in Berlin.
      3. ...(werken) du in Berlin?
      4. Ja, ich ...(werken) in Berlin-Kreuzberg.
      5. Was ...(doen) du beruflich?
      6. Ich ...(zijn) Chef in einem Restaurant.
      timer
      4:00

      Slide 23 - Tekstslide

      Berlin
      Berlin! Berlin!

      Einige Fakten!
      • Hauptstadt
      • Bundesland
      • DDR/BRD

      Slide 24 - Tekstslide

      Sehenswürdigkeiten
      In den kommenden Slides siehst du verschiedene Sehenswürdigkeiten aus Berlin.

      Schreibe in deinem Heft:
      • der Name der Sehenswürdigkeit
      • 2 Fakten
      • suche im Internet
      timer
      10:00

      Slide 25 - Tekstslide

      timer
      10:00

      Slide 26 - Tekstslide

      Brandenburger Tor
      Bekendste punt van Berlijn. Lange tijd de scheidslijn tussen oost en west. 

      Slide 27 - Tekstslide

      Slide 28 - Tekstslide

      East Side Gallery
      Het langste nog-in-tact-zijnde stuk Berlijnse Muur, voorzien van grafitti gemaakt door kunstenaars uit de hele wereld.

      Slide 29 - Tekstslide

      Slide 30 - Tekstslide

      Fernsehturm
      Televisietoren. Dit is een van de belangrijkste oriëntatiepunten in de stad. De Fernsehturm is het hoogste gebouw van de stad en staat op het Alexanderplatz.  Gebouwd in 1965-1969. 

      Slide 31 - Tekstslide

      Slide 32 - Tekstslide

      Ampelmann
      De stoplichten van het oude Oost-Berlijn zien er anders uit.
      Je ziet een ander poppetje bij groen en rood.

      Dit poppetje heet Ampelmann

      Slide 33 - Tekstslide

      Slide 34 - Tekstslide

      Checkpoint Charlie
      Vroegere grensovergang tussen Oost- en West-Berlijn. Nu een bezienswaardigheid. 

      Slide 35 - Tekstslide

      Slide 36 - Tekstslide

      der Berliner Bär
      De beer is het symbool van Berlijn.


      Slide 37 - Tekstslide

      Slide 38 - Tekstslide

      Welke bezienswaardigheden weet jij nog meer?

      Slide 39 - Open vraag

      Lesen
      Je hebt in de TEA ook een leesonderdeel in je toets.
      Oefen met het blad je leesvaardigheid
      • Werk alleen
      • Werk in stilte
      • Concentratie is extreem belangrijk!
      • Maak deze opdrachten thuis af!
      timer
      1:00

      Slide 40 - Tekstslide

      Je kunt werkwoorden vervoegen die eindigen op een d-, t- of s-klank

      A
      1
      B
      2
      C
      3
      D
      4

      Slide 41 - Quizvraag


      Ik kan een eenvoudige tekst in de doeltaal op hoofdpunten begrijpen (A1)

      A
      1
      B
      2
      C
      3
      D
      4

      Slide 42 - Quizvraag

      Ik weet een aantal belangrijke feiten over Berlijn (Landeskunde A1)

      A
      1
      B
      2
      C
      3
      D
      4

      Slide 43 - Quizvraag


      Beschrijf jouw aandeel in de les

      A
      1
      B
      2
      C
      3
      D
      4

      Slide 44 - Quizvraag