Les 8: opzoekwoorden

Opzoekwoorden
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 7

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Opzoekwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Opzoekwoorden
Voor veel woorden in het Nederlands zijn geen regels over hoe je ze moet spellen. Bijvoorbeeld voor:

- buitenlandse woorden
- woorden met au of ou  / ij of ei / g of ch
- ouderwetse woorden
- woorden met aparte tekens zoals é, ê of ç

Slide 2 - Tekstslide

Opzoekwoorden
Het lukt om opzoekwoorden beter te spellen door:

- veel te lezen (dan kom je veel woorden tegen!)
- spelling van woorden te onthouden

Slide 3 - Tekstslide

Onthouden
Kijk goed naar de volgende vijf woorden.
Probeer te onthouden hoe je ze spelt.
- chagrijnig
- product
- onmiddellijk
- enquête 
- puberteit
 




Slide 4 - Tekstslide

Kies de juiste spelling!
A
sjacherijnig
B
chagrijnig

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste spelling!
A
product
B
produkt

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste spelling!
A
onmiddelijk
B
onmiddellijk

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste spelling!
A
enquête
B
enquëte

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste spelling!
A
puberteit
B
pubertijd

Slide 9 - Quizvraag

Onthouden
Kijk goed naar de volgende vijf woorden.
Probeer te onthouden hoe je ze spelt.
- abonnee
- broccoli
- omelet
- hartstikke
- agressief


Slide 10 - Tekstslide

Kies de juiste spelling!
A
abbonee
B
abonnee

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste spelling!
A
broccoli
B
brocoli

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste spelling!

A
omelet
B
ommelet

Slide 13 - Quizvraag

Kies de juiste spelling!

A
hardstikke
B
hartstikke

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste spelling!

A
aggressief
B
agressief

Slide 15 - Quizvraag

Onthouden
Kijk goed naar de volgende vijf woorden.
Probeer te onthouden hoe je ze spelt.
- apparaat
- conciërge
- elektrisch
- interview
- liniaal

Slide 16 - Tekstslide

Kies de juiste spelling!

A
aparaat
B
apparaat

Slide 17 - Quizvraag

Kies de juiste spelling!

A
concierge
B
conciërge

Slide 18 - Quizvraag

Kies de juiste spelling!

A
elektrisch
B
electrisch

Slide 19 - Quizvraag

Kies de juiste spelling!

A
intervieuw
B
interview

Slide 20 - Quizvraag

Kies de juiste spelling!

A
liniaal
B
lineaal

Slide 21 - Quizvraag

Onthouden
Kijk goed naar de volgende vijf woorden.
Probeer te onthouden hoe je ze spelt.
- stiekem
- hopelijk
- lijkbleek
- pauw
- weinig

Slide 22 - Tekstslide

Kies de juiste spelling!

A
stiekem
B
stiekum

Slide 23 - Quizvraag

Kies de juiste spelling!

A
hopenlijk
B
hopelijk

Slide 24 - Quizvraag

Kies de juiste spelling!

A
lijkbleek
B
leikbleek

Slide 25 - Quizvraag

Kies de juiste spelling!

A
pauw
B
pouw

Slide 26 - Quizvraag

Kies de juiste spelling!

A
wijnig
B
weinig

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide